VLAARDINGEN - De gemeenteraad heeft op 12 december 2017 het Centrumplan ‘De Binnenstad Centraal’ vastgesteld (Registratienummer: 1626362, R-nummer: 91.1). Dit plan beoogt een bruisend stadscentrum en legt nadruk op functiemenging en verbinding, met als expliciet doel om de binnenstad aantrekkelijker en levendiger te maken. Een belangrijk onderdeel hiervan is het stimuleren van blurring, oftewel het combineren van detailhandel met horeca en andere functies.
Recentelijk blijkt echter dat de gemeentelijke handhaving tegenover ondernemers die inspelen op deze beleidsrichting buitenproportioneel streng is. Een ondernemer die zich actief inspant om zijn winkel conform de wetgeving aan te passen en in dialoog treedt met de gemeente, wordt desondanks geconfronteerd met bestuurlijke boetes, wegens vermeende overtredingen van de Alcoholwet en de APV, en een inconsequente en trage communicatie vanuit de gemeente.
Dit roept serieuze vragen op over de proportionaliteit en effectiviteit van het gemeentelijke handhavingsbeleid. Daarnaast roept dit vragen op over de invulling van het vastgestelde Centrumplan ‘De binnenstad centraal’.
VOORSTEL HEEL DE STAD
Gezien de evidente strijdigheid tussen handhavingspraktijk en het gemeentelijk beleid, stelt HEEL DE STAD de volgende oplossing voor:
· Stopzetting van de opgelegde boete(s) en vervanging door een gesprek tussen gemeente en ondernemer(s) om tot een passende oplossing te komen binnen de kaders van het Centrumplan
· Duidelijke richtlijnen en communicatie richting ondernemers over wat wél en niet is toegestaan binnen het kader van blurring en functiemenging
· Aanpassing van het lokale handhavingsbeleid zodat het beter aansluit op de eerder vastgestelde gemeentelijke doelstellingen om de binnenstad levendig te maken
· Een pilotproject blurring waarbij enkele ondernemers onder strikte voorwaarden de mogelijkheid krijgen om retail en horeca te combineren, in lijn met de afspraken in de Retaildeal
Discrepantie tussen beleid en handhaving
In het vastgestelde Centrumplan wordt expliciet ingezet op een ‘Bruisende binnenstad’ en ‘Functiemenging en verbinding’. Daarin wordt benadrukt dat horeca een essentiële rol speelt in het versterken van het winkelgebied, en dat functiemenging juist een gewenst beleidsdoel is. Ook wordt verwezen naar de Retaildeal, waarin flexibiliteit en samenwerking tussen ondernemers en gemeente wordt bevorderd.
1. Hoe rijmt het college de actieve handhaving op blurring en het opleggen van een bestuurlijke boete met de eigen beleidsdoelstellingen die functiemenging en een levendige binnenstad juist aanmoedigen?
2. Kan het college bevestigen of de recent opgelegde boetes en handhavingsmaatregelen vooraf zijn getoetst aan het Centrumplan en de daarin geformuleerde beleidsdoelen?
3. Heeft de gemeente Vlaardingen in de afgelopen vijf jaar vergelijkbare handhaving toegepast bij andere ondernemers die horeca-elementen in hun winkels verwerken? Indien nee, waarom wordt er nu ineens wél gehandhaafd?
Blurring en de oproep van de gemeenteraad om levendigheid te stimuleren
Het Centrumplan stelt dat horeca een belangrijke aanvulling vormt op het winkelaanbod in de binnenstad en expliciet bijdraagt aan de verblijfsduur van bezoekers. Daarnaast wordt er verwezen naar de wens om meer daghoreca mogelijk te maken.
4. Is blurring inmiddels opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Vlaardingen? Indien nee, hoe denkt het college dan haar eigen beleid te implementeren en functiemenging mogelijk te maken?
5. Is het college zich ervan bewust dat in meerdere Nederlandse gemeenten blurring juist wordt gefaciliteerd als middel om de binnenstad aantrekkelijker te maken? Hoe reflecteert Vlaardingen op deze landelijke trend?
6. Hoe verhoudt het huidige handhavingsbeleid zich tot de afspraak binnen de Retaildeal, waarin de gemeente zich committeerde aan een flexibeler detailhandelsbeleid om ondernemers meer ruimte te geven?
7. Kan het college bevestigen dat het verbod op blurring, zoals nu toegepast, niet eerder expliciet is gecommuniceerd met ondernemers in de binnenstad? Indien ja, waarom is er niet eerst gekozen voor een waarschuwingsbeleid of een overleg met ondernemers alvorens over te gaan tot bestuurlijke boetes?
Proportionaliteit en gebrek aan heldere communicatie vanuit de gemeente
Uit de casus blijkt dat er tegenstrijdige en onduidelijke communicatie is geweest vanuit de gemeente richting de betreffende ondernemer. Er is sprake van toezeggingen die niet zijn nagekomen en van ambtenaren die zelf niet eenduidig konden uitleggen welke regels van toepassing zijn.
8. Hoe verklaart het college dat een ondernemer meerdere malen om opheldering heeft gevraagd over regelgeving en pas na maanden een antwoord heeft ontvangen, terwijl er wél voortvarend handhavend wordt opgetreden?
9. Kan het college aangeven waarom er bij deze ondernemer direct een bestuurlijke boete wordt opgelegd, terwijl uit de stukken blijkt dat er door gemeentelijke medewerkers aanvankelijk is gesproken over een waarschuwing?
10. Is het college bereid een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de proportionaliteit van de handhaving in deze casus, met inachtneming van het eigen beleid zoals vastgelegd in het Centrumplan?
Bovenstaande vragen zijn op grond van artikel 34 van het Reglement van Orde Vlaardingen schriftelijk aan de burgemeester of het College van burgemeester en wethouders gesteld.