De Britse band The Who werd internationaal bekend door tijdens hun concerten de installatie en muziekinstrumenten te vernielen. Menig hotelkamer werd grondig verbouwd tijdens hun verblijf. Toch zal de meeste aandacht in deze eeuw uitgaan naar de songs die gitarist Pete Townsend en zanger Roger Daltrey componeerden. In 2018 verscheen ‘Thanks a Lot Mr Kibbelwhite’, dat in hetzelfde jaar in Nederlandse vertaling verscheen. Daltrey vertelt in dit boek voor het eerst zelf het verhaal van zijn belevenissen met de band die door de song ‘My Generation’ in 1965 spreekbuis van een generatie werd.
Voordat je toekomt aan de wederwaardigheden van The Who zijn er al vijf hoofdstukken voorbij, waarin Daltrey vertelt hoe hij opgroeide in West-Londen net na de Tweede Wereldoorlog. Aan alles was gebrek: voedsel, huizen, kleding. Hij was meer een jongen van de straat dan gitarist Pete Townshend, waarmee hij ruim veertig jaar samenwerkte en optrad. Het door hem geschetste beeld toont uit welk arbeidersgezin Daltrey kwam en hoe hij, vaak tegen de stroom ingaand, probeerde zanger of gitarist in een bandje te worden.
De titel van het boek verwijst naar een conflict dat Roger Daltrey had op de middelbare school. Een vriend van hem liet per ongeluk een luchtbuks afgaan, die Daltrey mee naar school had genomen. Omdat de directeur kennelijk niet veel ophad met hem, zei hij: ‘We kunnen je niet handhaven Daltrey, je ligt eruit. Met jou wordt het niks in het leven.’ Naast zijn nieuwe baantje in de bouw dat hij vond wilde hij toch nog steeds graag in een band spelen. Daarom ging hij zich in zijn vrije tijd daarop toeleggen.
In een prettig leesbare stijl vertelt Roger Daltrey gebeurtenissen uit zijn leven. Dat zijn kijk op de dingen gekleurd is, is vanzelfsprekend. Mocht je een andere kijk op zijn wederwaardigheden als zanger van The Who willen hebben, dan raadt hij je aan ook de biografie van collega Pete Townsend te lezen. Omdat Daltrey weinig tot geen alcohol en drugs gebruikte, stond hij wel een beetje buiten de groep. En doordat met name drummer Keith Moon nogal tekeer ging in hotels, besloot Daltrey voortaan in een ander hotel dan zijn collega’s te slapen.
De schadevergoeding van de vernielingen in de diverse hotels was vaak zo groot, dat er op een toer door de VS met vijftig of zestig optredens, geen cent werd verdiend. Behalve problemen met zijn bandleden heeft Daltrey ook weinig goeds over voor de twee managers die jarenlang de boekingen verzorgden. Toch merk je aan zijn houding dat Daltrey het voor geen goud zou hebben willen missen. Roger Daltrey is er goed in geslaagd om de lezer een beeld te geven van het turbulente leven in een rock ‘n‘ rollband. In perioden dat The Who als band niet actief was richtte hij zich op zijn solocarrière. Toch heeft hij het liefst de band om zich heen. Dat voelt hij zich het meest gelukkig.
Veel dank, meneer Kibbelwhite is in 2018 verschenen bij uitgeverij Bruna, bij het imprint VIP-boeken. Vertaling: Fanneke Cnossen.
Roger Daltrey (Londen, 1944) is oprichter en frontman van The Who. Hij speelde met hen op festivals in Monterey (Californië, 1967), Woodstock 1969 en in 2007 op Glastonbury. In 1990 is hij opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame en bracht inmiddels negen soloalbums uit. Hij woont met zijn vrouw Heather in Sussex.
Recensie
Gerard van Os
illustraties:
1. omslag van het boek
Alle boekrecensies zijn tevens terug te vinden op: www.vlaardingenleest.nl