‘Italië, Italië. Ik zei nog zo … vakantie is best, maar genitaliën!’ Ton Lebbink neuriede een liedje terwijl Rossana Bossaglia Bellezza haar truck schijnbaar moeiteloos door het drukste verkeer ooit laveerde. Het leek de latere drummer van Mecano dat niet alleen alle wegen naar Rome leidden, maar ook de oudste. Hierop leek Rotterdam-Kralingen ongeteld eeuwenlang patent te hebben gehad, maar niets was minder waar. Geschiedenis is een opeenstapeling van verkeerd onthouden waarheid.
De zich almaar geestelijk ontwikkelende dichter kreeg door alle zwarigheden, bijrijders’ fysiek-logistieke arbeidsethos eigen, nu ook een torso die deed denken aan het klassieke Romeinse kuras: een lederen sixpack of wasbord. Dat laatste als het een vrouw betrof. Het was Rossana niet ontgaan. Ondanks alle verkeersdrukte hield zij een schuin oog op haar meewerkend passagier. Als de truck was gelost en de paus zijn voeten met de zwaar geurende stinkkaas had ingesmeerd zou zij die Amsterdammer eens zo verwennen dat van afscheid nemen vooralsnog geen sprake zou zijn. Bovendien had ze drie weken vrij en waarom niet samen op stap? Dat leek haar een fijn plan. Haar feromonen of signaalmoleculen waren gereed voor de aanval op dat schoon jongmens. Het zoeken van een vrachtwagen parkeerplaats leek haar een groter probleem.
In Genua, een circa 25 kilometer brede havenstad, had Ton Lebbink de langharige Ilja Leonard Pfeijffer gezien aan een klein rond terrastafeltje met een bakje espresso en een aantekenboekje waarin de eerste zinnen van zijn decennia later bejubelde Grand Hotel Europa verschenen. Inclusief de fout die later op pagina 407 zou verschijnen. De plek waar hij een onwetende zeilen laat boeten.
In het nabij Rome gelegen Vaticaanstad losten zij de truck. Zwaar gemaskerde (met geurfilter) kleurrijk geklede mannen, het pacifistische leger van de paus, de Zwitserse Garde, pakten met frisse tegenzin de ene kaas na de andere. Op enig moment verscheen een joods heer met wit kalotje, die toezag op de logistieke werkzaamheden. Het bleek de paus. Na een korte voorstelronde, waarbij Ton Lebbink de zilverkleurige ring met kruis toch maar niet met de lippen beroerde vanwege alle bacteriële gevaar, namen hij en Rossana afscheid van dit pittoreske Dorp aan de Rivier. De Amsterdammer voelde dat Anton Coolen hier zijn inspiratie voor zijn klassieke roman, in 1958 verfilmd door Fons Rademakers, vandaan had. Ooit zou hij zelf een gedicht maken dat zo zou heten.
Nadat ze alle pyjamavolk en Sinterklaas lookalikes achter zich hadden gelaten trok de enkelvoudige karavaan richting het nabijgelegen kustplaatsje met de duistere naam Passo Oscuro. Op een parkeerplaats voor truckers aan de Via Stintino, bij de Dune Costiere, stalde Rossana haar vrachtwagencombinatie. Na alle reisbescheiden te hebben bijeengegaard stapten zij uit en deed zij de portieren op slot. Op een naastgelegen parkeerplaats voor gewone auto’s opende zij een kanariegele Ferrari Dino 246 GT. Met enige moeite stapte Ton Lebbink als een waar slangenmens gelijk Maurice Delmonte in de krappe bolide.
Ronkend trok Rossana op. Op weg naar haar woning? Ton Lebbink had inmiddels, met zijn linker ellenboog op de asbak en zijn hoofd tegen het dak, pen en aantekenboekje gepakt en schreef trillend als een honderdjarige man die niet uit het autoraam durfde klimmen omdat hij niet in de Laars zonder Rossana wilde verdwijnen het volgende gedicht:
DE STILLE HAAT VAN DE KLASBAK (4)
KANK! Drie gebroken spaken en een slag in mijn wiel.
Dak dak dak dok dak dak dakdok. Zo valt niet te fietsen
en waar vind je een fietsenmaker in deze streek?
Het gaat bergaf. Hoef slechts te remmen.
Over 40 kilometers zou ik een reparateur kunnen vinden,
wordt me verteld door een dorpsgek, als ik vertwijfeld een
restaurantdeur dichttrek omdat daarachter een familie
het onverwachte overlijden van de chef-kok zit te bewenen.
40 kilometer! Hobbel voort, mijn zoon.
Dan eindelijk een boterham met kaas & sympathie. Jonge jonge.
Dak dak dak dok dak dakdok. Maar je daalt, de sneeuw verdwijnt,
het wordt een paar graden warmer... "Logement " Nog een bordje:
"Ristorante"
Leeg en donker, maar de deur geeft mee, oehoe!
Een vrouw draaft door een vliegengordijn, we komen overeen
dat ik een kamer kan krijgen. Dat is een.
Wordt vervolgd
Gedicht
Ton Lebbink (1985)
Tekst
Peter Joore (2022)
Fotografie
Beaty Czetö (2011)