Vakantie als bewustmakende uitlaatklep (II)

Ton Lebbink: Van Spike van Zoest via Jan van Antwerpen naar (the) Nice

Ton Lebbink: Van Spike van Zoest via Jan van Antwerpen naar (the) Nice

Daar zat hij (Ton Lebbink) op het zonovergoten terras, ver van Amsterdam en een eerste humanistische les voor aanstormende eenzaten met kunstzinnige inslag rijker. Hij nam een slok rode wijn van de streek en besloot met het boemeltje langs de Franse zuidkust van Marseille richting Nice verder te reizen. De Europese hoofdsteden konden wel even wachten en omdat hij toch geen vastomlijnd plan had …

Nu was het zaak eerst een kamer met bed voor de nacht te vinden. Een hotel dat betaalbaar was bovendien, want schilderijen vervalsen kan - hoewel lucratief - toch niet alles financieren als je het maar bij eentje laat. Hij slenterde wat door het duistere havengebied en moest aan de film Madame et le Mort van Louis Daguin denken uit 1943. Hier kon hij vast een morsig onderkomen vinden dat zou kunnen dienen als decor voor een eerste gedicht.

Hij vatte zijn valies, stond op en wilde wegkuieren. Een ondeelbaar moment voelde hij een duizeligheid die van de wijn afkomstig moet zijn geweest. Zijn lichaam wilde, wat jaren later een nanoseconde werd genoemd, alle kanten op. Alsof het geen duidelijke keuze kon maken. Hij vroeg naar de, voor inwoners van Marseille bekende, weg en niet veel later stond hij voor de balie van een groezelig hotelletje in de oude haven dat in op de voorgevel in groen neon de flikkerende naam De la Marine torste. Nadat hij had gescheld verscheen er een kittig ding achter de balie. Ze heette naar eigen zeggen Fanny, was ’s winters, als het toeristenseizoen op zijn gat lag, schelpenverkoopster en enige dochter van Honorine. Die op haar beurt weer vis verkocht aan de haven. De familiegeur, alsmede het wapen van dit geslacht, laat zich raden. Net als de (iets minder nu) bleue reiziger was Fanny een verse twintiger. Met haar guitige lach en kordate aanpak maakte ze indruk op Ton Lebbink. Verliefdheid was niet het juiste woord om zijn eerste hormonale sidderingen te beschrijven. Lustgevoelens of gevoelens van lust zal de lezer een betere term gelijken.

De latere drummer van Mecano zou er de aanstaande avond en aanpalende nacht eens goed over nadenken wat te doen met zijn gevoelens. Varen had niet zijn voorkeur, op stel en sprong trouwen met een hem verder onbekende frisse deerne leek hem ook al wat al te kras. Zijn gedachte gevoelens voor Fanny sprongen als kikkers uit zijn geestelijke kruiwagen. Toch zou hij zeker twee nachten blijven in dit karakteristieke onderkomen. Zulks had hij ras beslist. Ton Lebbink zette zich, na inschrijving waarbij inlevering van het paspoort een bekende handeling was, in de halfschaduw van de riante tuin annex terras. Hij bestelde een ijskoude witte wijn en maakte kennis met de oudere zeilmaker Panisse die - toevallig of niet - een van staar doortrokken oogje had op Fanny. Het raakte kant noch wal, maar de Noord-Amsterdammer voelde een steek van jaloezie door zijn bonkend hart trekken. Hij zou alles op alles zetten om de dag die volgde door het uiterlijk minder aansprekende kamermeisje of misschien zelfs wel haar moeder (Honorine, red.) in de sponde van Fanny te worden gevonden.

Tegen de tijd dat dit plan was uitgewerkt, fractioneel in praktijk omgezet en in hitsige confronterende vuistslagen omgezet, stapte Ton Lebbink op het boemeltje richting Nice. Een fiks pak slaag van de kennelijk wel oude, maar nog lang niet versleten, en minder bijziend dan gedachte Panisse, rijker. Het was, gerekend vanaf Amsterdam, zijn tweede grote verplaatsing na een amper enkelvoudige woeste nacht in Marseille. Vanuit een morele zorgvuldigheid, die je in politiek Den Haag nimmer zult treffen, en omdat niet alle vuile was behoord te worden uitgehangen aan Zuid-Franse lijnen worden op dit moment van verhalend historisch schrijven verder geen literaire woorden aan deze twee onvergetelijke dagen gewijd.

Ton Lebbink stapte op het boemeltje. Hij voelde al zijn spieren en een oog was donkerblauw met rood. Het enige dat hij wist was dat dit treintje meest stapvoets reed en een panoramisch uitzicht bood op de Middellandse Zee. Hij had qua snelheid beter nog de fiets gepakt. Tegenwoordig een spurtje van iets meer dan drie uur en een lange streep, deed het boemeltje er in de vroeg jaren zestig bijna drie dagen over in een nimmer versagende kronkelende lijn met flagrante hoogteverschillen.

FIETSEN OP HET MITTELMEER
(Meeluisteren met dit op muziek gezette gedicht? Klik op: https://www.youtube.com/watch?v=DpsbWBfMabw)

Builen vallen we meestal niet.
Risico nemen? Liever niet.
Niet kiezen. ‘Waarheen?’
Zeker. Van zon en bad. ‘Waarheen?’
‘Tsja, daar vraag je me wat.’
‘Lloret de Mar, Ibiza, Sitges, Fuji of Kanari?’
‘He, bah. Nee, je moet naar Ulster gaan ...
Het liefst in januari.’

Fietsen op het Mittelmeer.
De Lips. De Lips kruipt door het slot. Hangen en dan wurgen.
Globetrotters. Strandjutters.

Fietsen op het Mittelmeer. Van maaltijd naar maaltijd drijven.
Te huur van een donkerbruin toerist. Ogen die alles gezien hebben.
Suikerspinnen kippenkontjes.

Het gehaktballenvolk, wit op de Jumbotrap.
Gidsen graven gretig naar gasten. Permanent.
Stuiverromantiek.
De ontstelde blik van de verkeersleider die een vlucht meeuwen
in een Jumbo ziet verdwijnen.
Paardevijgse discodijen. Karnemelksepapse villaflats.

Fietsen op het Mittelmeer. Van maaltijd naar maaltijd drijven.
Paella, zarzuela, castagnetten, haarkrulsetten.

De dikke stroom toeristendrollen is wat dunner dan laatst jaar
en van wit brood zaagt men planken. Gelaarsde katten.
Goede kalven vliegen als een schaduw heen langs terrassen steen en been
klagen, klagen, klagen doen we niet.
Hoogstens met een levenslied of met een Spaanse zanger.

Fietsen op het Mittelmeer. Van maaltijd naar maaltijd drijven.
Globetrotters, strandjutters, pitspoezen, mannetjesputters, drie weken strand.

Drie uren charter. Vlucht uw boeken Rob en Ans. Trippel door het rulle strand met kleine Jules en Janneman naar de bruine botenman. Er zit zand in de krullen van de droge rundlederen geldwisseltas.
Voor zijn kruis. Ogen die alles gezien hebben ...

Fietsen op het Mittelmeer. Regende het maar een keer ...

Ah! De Lips. Klak. De Lips sluipt door het slot. Wurgen en dan hangen.
Te huur voor een uur. Zoutarm eten peperduur.
Fietsen op het Mittelmeer. Van maaltijd naar maaltijd drijven.

Permanentjes, rasta dreads, suikerspinnen, kippenkontjes, pitspoezen, mannetjesputters, strandjutters, vluchtleiders, zeemeeuwen, jumbojets, hotelflats, ogen die het wel gezien hebben.

Gelaarsde katten, Spaanse matten, kattenmeppers, putjesscheppers, strandstoelen, afkoelen … Oben ohne trilt een rietje tussen ijs en blokken en geparfumeerd ritme in de schaduw van een snelle visser.
Kale plekjes op de beslagen Cuba Libre achtergelaten door de nagellakse brokkelvingers van een Neckermannerinnetje.
Geheel verzorgd. 

Modekleuren, modegeuren, pitspoezen, spitsboeven.
Mannetjesputters, strandjutters ...

Fietsen op het Mittelmeer. Van maaltijd naar maaltijd drijven.
Globetrotters, strandjutter, grutters. Grutters ...

Gedicht
Ton Lebbink

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

17-02-2022