Ton Lebbink: ‘Oranje is mijn naam!’

Van lethargie tot voetbalfeest

Aan het eind van de toog verschraalde een halfvol glas met bier. De eigenaar, als je daar al van mocht spreken, van het glas, liep almaar heen-en-weer tussen voordeur en toiletdeur. Soms keek hij smachtend naar het onappetijtelijker ogend glas; aanraken deed hij het niet.

Ton Lebbink: ‘Oranje is mijn naam!’

Hij oogde geagiteerd, gejaagd (maar zeker niet door de wind op deze stralende dag), gespannen (als een snaar op een racket), nerveus, onrustig, opgewonden (zoals een goed horloge de tijd bijhoudt), prikkelbaar (als een egel die geen zin heeft in seks vanwege maandelijkse stonden), rusteloos, schrikachtig, koortsachtig, ongeduldig, ongedurig, verhit (gelijk een oliekachel midwinter) en zenuwachtig als de pest.

Waarom de man zo snel veerpontje voor één man speelde was onduidelijk, want het was druk en niet iedereen bij machte of van zins snel even opzij te springen. Daarbij verveelde de herhalingsfactor een enkeling al danig dat iemand als een voetballer achter de hand lispelde: ‘We zouden hem eens flink laten struikelen.’ Het gebeurde niet.

De juist gelakte vloerdelen begonnen al een brede slijtgleuf te vertonen tussen voornoemde deuren. Je zag de nerf vuil opnemen en terugvallen tot oude staat van on-verzorgdheid. Dienster Caroline zuchtte eens diep en overwoog een repliek.

Ton Lebbink zat, vanwege de drukte binnen en het lekkere weer, buiten. Hij voelde zich een tikje ontheemd en op enig moment overviel hem zelfs een geestverschijning die hem heimwee aan de hand deed. Zelfs zijn anderhalfje smaakte hem maar minimaal.
   ‘Pfff,’ verzuchtte hij. Hij had eens “pfff” gehoord, toen een voetbal in het Olympisch Stadion buiten het veld werd geschoten en op een verwaarloosde tribuneplank vlak naast Ton Lebbink op een uitstekende en roestige spijker het leven liet. ‘Pfff,’ klonk het steeds levenlozer en platter lederen monster. Later, tijdens Sport in Beeld werd melding gemaakt dat een verdedigende trap van Frits Flinkevleugel de bal het leven had gekost. Of dit bedrag na de pot tegen Telstar werd verrekend door de penningmeester van DWS is nog altijd onbekend, maar Ton Lebbink had er een gelikt kreetje bij.

Ton Lebbink stond op het punt te gaan staan en eens zonder betaling Café Helmers te verlaten. Zijn ogen zochten vertroosting en de kortste route huiswaarts toen hij de gehele vriendenclub vrolijk zag arriveren.
   De handelsreiziger uit de Achterhoek droeg een oranje sjaal, het oude baasje in ketelpak had jolig eenzelfde kleur broekje over zijn overall gedaan en de ex-filmjournalist blies korte stootjes op een roodwitblauw fluitje. Ex-dominee Douwe Dogma had een zakformaat Bijbel in de driekleur en las daaruit voetbal getinte schunnigheden voor.

Aarzelend ging Ton Lebbink weer zitten, met een enorme inwendige blijheid. De mannen kwamen juist op tijd om de grootste sofdag qua stapgedrag als bij toverslag af te wenden.
   Even kon Ton Lebbink het niet geloven, maar toen ook de rappe en attente Caroline met een blad vol verfrissingen aan kwam zetten, was de zondagmiddag gered. Zijn aanvankelijk verlamde gedachten waren weer fris van de lever en fruitig als een verse aardbeien/frambozen/kersen-cocktail. Misschien dat de nationale elf hier lering van kon trekken en de tegenstander op een nederlaag wist te trakteren; zo’n dag kon het best eens worden.

DONKER IS DE KALVERSTRAAT
Donker is de Kalverstraat. Een defensieve straat …
Aan een paal verboden te parkeren, een fietswiel aan een ketting …
Het mist het mist het mist het mist en het stoplicht springt op groen.

Ik heb het reservebergje opgesnoven.
Ik heb het reservebergje opgesnoven.

Het reservesnuifje opgeborgen. Schuldcomplex?
Wat een woord … Jij hebt een schuldcomplex!
‘Ja en jij een hersenschudding. What the fuck man, braaf zo braaaaaaaaaaaaaf.’

Donker is de Kalverstraat. Hier en daar een rotte appel.
Rolluiken startklaar. Lichte racefietsen met zware kettingen.
De eeuwige strijd tussen wasmiddel en graffiti en (tegen) zessen luiken toe en wij zijn aan de beurt …

Koninklijk goedgekeurd. Koninklijk goedgekeurd.

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

Gedicht
Ton Lebbink

18-06-2021