COMILLAS - De avond die eerder al nacht geworden was bleek zich op dat moment al bijna in de ochtend te bevinden. Aan de bar zat nog een gemêleerd Europees clubje kroegtijgers van het fanatieke soort dat van geen ophouden of slapen wist. Discussies, eerder met veel scherts en gelach gevoerd, werden grimmiger. Neus aan neus? Voorhoofd tegen voorhoofd? Het werd nog net met een drankje afgedaan.
Een vrouw wilde naar bed. Haar man ook. Maar met een ander. Gehuil en een met de vlakke hand geteisterde wang. De man pakte een glas water en goot dit in haar ampele boezem en lagergelegen kruis. Hij brulde: ‘Eén pot nat! Vuile lesboterham die je er bent. Het is vakantie en dan wil ik weleens wat anders dan dat ouwe afgelikte droge sneetje.’
Barman Keto kon er niet mee lachen. Hij brulde: ‘Hoogste tijd. Oma wil naar bed.’ Hij begon glazen van de toog te halen en ze om te spoelen. Hét sein dat het menens was. Morgen weer een dag? Vast wel. Maria en Ton Lebbink hadden al betaald. Ze zeiden unisono: ‘Hasta mañana, amigo,’ en gingen richting hun onderkomen voor de nacht.
De route stond haaks op die van de heenreis. Moest er eerst worden geklommen; nu ging het bergafwaarts. Bepaalde regen aanvankelijk de atmosfeer; nu was het droog als kurk. Binnen tien minuten waren ze in hun tijdelijke toeristische woonst. Daar kleedden ze zich rap uit. Tijd voor tandenpoetsen namen ze niet. Ze vlogen elkaar in de armen en hadden seks zoals het bedoeld was.
Het middaggloren bestond uit weer eens een onvervalste Comilliaanse regenbui van het soort dat lagergelegen straten en pleintjes onder water zette. De jeugd, voor geen kleintje vervaard, trotseerde op oude houten deuren en in rubberbootjes met volhouten tennisrackets als peddel, gelijk een echte Kapitein, maar dan zonder haak, het kabbelende water rond de fontein. Captain Jack Sparrow zou er zijn filmserie opgenomen willen hebben.
Comillas was een uitermate groene gemeente. Niet in de laatste plaats vanwege alle neerslag was het hier op droge dagen goed toeven. Er stond een gebouw van Gaudí; een bedankje omdat hij er ooit zijn verloofde had gevonden. Er was het Paleis van de Markies. Je kon er voetbal kijken en - in de feestweek - voetbal spelen. Je kon er zwemmen langs het strand, zonnebaden als het niet regende of sneeuwde, stappen tot in de kleine uurtjes, basketballen, naar het Seminario om je om te laten scholen tot priester of gewoon vlinders kijken in het museumdeel. Tot slot kon je er de aarde rond flirten, want het was een internationaal gezelschap dat hier jaarlijks steeds vaker na het verscheiden van Franco tijdelijk en voor het overgrote deel in en vlak rond de zomer neerstreek.
Maria en Ton Lebbink besloten tot een verlaat ontbijt in het hoger gelegen restaurant Los Castaños zodat de kaplaarzen thuis konden blijven. Het werd een copieus maal met verse krab, die voor hun ogen piepend in het kokende water werd gemikt, een salade met veel groen, grote plakken tomaat, olijfolie en azijn en de nodige hompen verse tonijn. Daarbij een prima fles vijf jaar oude Rioja. De wijn bijna bruin smaakte zoals Dionysos, zoon van Zeus en Semele, het had bedoeld: welhaast goddelijk. Zijn ervaringen als god van de wijn(bouw) en fruitteelt maakten hem een prima vinoloog nog voor dit woord bestond. Als toetje het vrij Baskische Cuajada. Een zeldzaamheid in Cantabrische keukens. De kok uit Bilbao verklaarde veel. Zo niet, alles.
Voor de fijnproevers: Cuajada kun je best vergelijken met melkkwark. Het wordt meest gemaakt van schapenkaas en is populair in met name (Baskisch) Noord-Spanje. Wie zelf Cuajada wil maken kan terecht op deze site (Wat is Cuajada en hoe wordt het gebruikt? | www.Bonapeti.nl).
Dat Cuajada in het Spaans nog altijd “genezen” betekent wil overigens niet zeggen dat je van alle andere voer ziek wordt. Zoals De Man van Wijnig Woorden Ilja Gort altijd zegt: “Gewoon eten en drinken waar je trek in hebt.”
Na dit alles te hebben gegeten, gedronken en betaald togen Maria en Ton Lebbink fluks weer richting Bolingas om er een wederom slapeloze siësta te genieten waar de spetters maar weer eens ouderwets vanaf vlogen. De avond zou nog lang worden, de drank het waterpeil van die dag naar de kroon steken en de maandag had Maria ook vrij genomen. Haar vader moest maar een dag extra hun klanten van dienst zijn.
MARIANNE
soixante neuf fluistert ze
cul-de-sac jeux de boules
coq au vin.
tète à tète lispelt ze
vis à vis savoir vivre
artistique.
avant garde murmelt ze
bon vivant en qui vive!
nom de Dieu.
imbécile prevelt ze
lits-jumeaux s’il vous plaît
en plein public.
jeune premier monkelt ze
enfant terrible femme fatale
magnifique.
à la carte zwijmelt ze
sans rancune pas de deux
ménage à trois.
en garde huivert ze
pot-au-feu au bain-marie
crime passionelle.
rien ne va plus moppert ze
plan de campagne déjà vu
rendez-vous etcetera.
avant la lettre grinnikt ze
persiflage coupe de grâce
comme ci comme ça.
fait accompli mompelt ze
nouveau riche idee fixe
noblesse oblige.
misérable stamelt ze
coûte que coûte au sérieux
jus d’orange.
Marianne! Hijg ik
tâche de beauté
derrière décolleté
Vive la France.
Gedicht
Ton Lebbink
Tekst
Peter Joore
Fotografie
Beaty Czetö