Nachtmerrie dat je wakker bent?

Ton Lebbink: 'Niet alleen dromen bedrog!'

Ton Lebbink: 'Niet alleen dromen bedrog!'

‘Drankjes drinken zonder dronken worden is een dramatisch draconische kunst. Niet elke uitgaander bezit de klasse rechtop het café te verlaten na een tijdlang alcohol-geladen hijsen, anders dan tussen twee bamboestokken vastgesjord als op een verticale brancard.’ Ton Lebbink zwetste er met overtuiging op los. Het was vrijdagmiddag en het weekend stond voor de deur.

Hij nam een nipje en een slok, keek Café Helmers rond en zag dat niemand luisterde. Het stoorde hem niet. Dit was nog maar de generale voor als zijn kompanen en ander volk het populaire buurtcafé altoos zouden bevolken einde werkdag annex -week. Ton Lebbink was zelfstandig dichter en wist van geen chef met streng horloge en veertig uur in een vijfdaagse werkweek, exclusief fiscaal zwaar belaste overtijd.

Wie, tussen het spoelen der glazen en het vullen der normaal gekoelde en extreem frisse vries-schappen door, met een half oor - zoals Van Gogh dat, onder invloed van een fles Absint of wat, grofweg een eeuw eerder in Zuid-Frankrijk zonder succes promootte - luisterde, was dienster Caroline. Naast lekker wijf, waarop een goede kop en een uitstekende kont, was zij (gelukkig niet al te letterlijk) één-en-al oor.

‘Naar de kroeg gaan is best, maar zonder een goed gesprek tussen het smeren der stembanden door is er niets aan. Het feit dat roken hier nog altijd niet tot het verleden behoort komt de sfeer niet alleen omzet-technisch ten goede. Het droogt ook de stembanden. Dat euvel verhelpt Caroline continu met kunde ende klasse.
   “Ik hou van de kroeg, maar ik moet er wat bij te drinken hebben,” schijnt Willem Kloos te hebben gezegd. Met natuur had de dichter werkelijk niets. Zelfs niet als zich een volle gejoelde fles jajem binnen handbereik bevond.

Er is een kassalade waar je geld kan wisselen voor sigaretten of de gokkast. Niemand gokt in dit sfeerrijke ondermaanse. Zoals wijlen Johnny de Selfkicker het zou betitelen. Dat is niet alleen zonde van dure niet vermorsen tijd.

Wie een rondje loopt door de bruine kroeg komt een aantal deuren tegen. De meesten hiervan behoren tot de entree van een toilet. Niet dat elke gendervariant tussen A en Z een eigen blaas- of aars-ontluchtende uitlaatklep bezit, gaat het hier archaïsch om Dames en Heren. Achterin de zaak een geurende verticale plank. Die geeft strikt toegang tot de keuken. Het culinair heiligdom waar losliggende boterhammen, beschimmelde plakjes kaas en groen glanzende ham op mondelinge bestelling tot tosti’s worden gekneed. Ook staat er een blik Bifi (Lees: bai-fai) worstjes. Compleet met plastic vel ooit een vergeten traktatie.’ Ton Lebbink nam zich nog maar eens een nipje en een slok. Praten maakt dorstig. Dat wist hij al, maar wilde de gedachte niet laten verdampen.

De deur ging open. Het weekend was begonnen. Gejuich weerklonk nu uit vele juist gearriveerde kelen. Caroline zette de tweede versnelling in en binnen enkele minuten had iedereen drank. Ter aansporing stond een plaat van Krafwerk op: het nummer Aéro Dynamik. Dit Duits ritmisch getjoemp ging na enige tijd via Titanium over in een eveneens elektronisch pompend Elektro Kardiogramm. Dé EHBO-song bij uitstek.

Een café is een buitenhuiselijke woonkamer. Iedere gast is vriend(in) van elke andere vriend(in). Niet zelden worden testamenten opgesteld voor geval er iemand het eind van de avond niet haalt. Dan bedeelt ad-interim wijkzuster Caroline de erfgenamen slim via een niet nader te duiden hoeveelheid “gratis” drankjes tot het erfdeel is verdampt.

Dominee Douwe Dogma viel met zijn neus in de nog niet geheel gesmolten boter van een inderhaast klaargemaakte tosti als hierboven beschreven. Het deed zeer en de punt van zijn geurorgaan prikte rood als een aardbei gelijk de naald van een spuit. Fakir zou hij zeker niet willen zijn. ‘Wel vaak hier!’ grapte hij er met tranen in de ogen en schorre stem achteraan.

Iemand gooide een gulden in de gokautomaat. Het was een minimeisje met volwassen maatvoering. Zeg maar: een bonsaivrouwtje, dat in kreeftrode lingerie (en zonder dit erotisch kleedje ongetwijfeld ook) net bij het monetaire gleufje kon tot een politicus van het type Mark Rutte zich aandiende. Zij klom op zijn ego en kon probleemloos elektronisch geld spenderen en en passent het plafond schilderen als ze verf en kwast bezat.

Nu trilde de aarde.

Het haast vergeten luik in de vloer, net naast de toog, klapte krakend open. ‘Graftijd! Graftijd! Graftijd!’ yellde het vaste deel der clientèle dat langer dan een jaar Helmers frequenteerde. Er kwam iets of iemand uit de vloer zoals vroeger de Thunderbird 1. Een draak van een wezen stelde zich wijdbeens boven het gat. Het per se niet ondoorgrondelijke type opende de pantalon van het drakerige wezen en bracht langzaam de handen naar het ontluikend geslacht. Lippen werden gelikt, testikels gekneed, het vlees parelde van zweet, iemand pakte een borst. Een ander zakte over het hoofd van een bejaarde. Broekjes vlogen door de kroeg. Er werd wat afgeslacht en …

‘Ton Lebbink!’ brulde Caroline. ‘Word nu eens snel wakker. Je maten staan voor de deur die nu werkelijk opengaat. Droomkop.’

QUARTERPOUNDER

Na een nachtje spoonen
de bril niet meer gered.
Ik lig een feestje te bezuren.
tussen kots en het toilet.

Een schonkige hork
met mes en vork
ontleedt een ouwe lepelaar.

Klamme tegels. Beslagen kranen.
Dikke lucht en vette muren.
Een opgehoeste quarterpounder
Wacht walmend op de kat.

Gedicht
Ton Lebbink

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

Noot
Volgende week deel twee van het gedicht Een stijve piemel waarvan vorige week deel een ter virtuele perse is gegaan in digikrant De Vlaardinger.

28-10-2021