Ton Lebbink: ‘Morte a Venezia II’

Rijtrip (XXI)

Wat Rossana Bossaglia Bellezza voor snode smeedde wist alleen deze rijzige schoonheid van Italiaans fabricaat. In het noordelijker gelegen Venetië speelden zich exclusief andere zaken af waar zij, nog altijd snikkend in de buurt van Rome en tot haar knieën in een zilt modderbad, absoluut geen weet van had.

Ton Lebbink: ‘Morte a Venezia II’

Op het overbevolkte stationsplein van het Giethoorn van het Zuiden, waar een uitstekend terras met schappelijke prijzen en goede producten toeristen en ander volk richting het vochtige stadshart lokte, trof Ton Lebbink een rijzig kereltje met lang haar (blond) en een snor. Hij vertelde dat zijn wieg in het Zuid-Hollandse Rijswijk en niet in het Noord-Hollandse ILPendam stond en dat hij niet alleen dichter was, maar tevens en vooral een verhaal aan het schrijven over een groot hotel dat Europa heette. Hij zou er expres voor alle vismannen en -vrouwen van met name Scheveningen, Katwijk, Urk en Vlaardingen alsmede vlak naast  deze (bijna) kustplaatsen een bonk van een fout inzetten.

Grand Hotel Europa
Pagina 481 (Alinea 2)
… de ander kabelt touw, terwijl weer anderen fok- en marszeil boeten.

Nu is het zo dat het werkwoord “boeten” als in “boete doen” de basis is van alle woordvarianten. Het doen van boete staat/stond in de praktijk voor het herstel van een gemaakte fout of een veroorzaakte schade. Dus ILP (Illiterate Lake & Palmer): Zet op voorhand recht die taalkundige fout. Doe tijdig boete. Dat is van alle tijden. Wacht niet nodeloos tot je alleszins leesbare roman in 2018 van de drukpers rolt met die ene, storende fout erin. Voor je het weet sjok je met je eigen opblaaskruis op je rug van het paleis van de doge naar de Lagune van Venetië.
   Het werd uiteindelijk een paarse krokodil (red.).

Dit gezegd en geschreven hebbende gaf Ton Lebbink Ilja Leonard een ferme knuist en ging zijnsweegs. Zo ook Ilja Leonard die zich te eniger tijd in Genua vestigen zou en daar, hoewel met zichtbare plaatschade, de epidemische coronapandemie roemrijk wist te overleven.

Ilja Leonard Pfeiffer werd een wereldwijde literaire sensatie met zijn roman Turistique, het ultieme vakantieboek, alhoewel zonder kleurmogelijkheid of kniplijntjes voor wie Formel Einz of de hotelketen van de familie Papegaai zat is.

Ton Lebbink zou het allemaal wat. Hij sjokte op zijn gemak door de stad der bruggen, water (waarover de meeste bruggen), gondels (waarvan de meeste op het water dobberden) en carnaval (waar geen drup water werd genuttigd). Hij, die altijd elkeen recht in de ogen placht te turen en te staren, zette als enige geen masker op. Ton Lebbink was trots op zijn nog steeds groeiende manspersoon. Frankrijk en Italië: het waren mooie belevenissen. Maar wat moest hij er verder nog mee? Venetië zou hij een dag of wat visiteren. In de tussentijd maakte hij een nieuw plan van reizen, dat zou worden uitgevoerd. Misschien eens noordwaarts?

Hij hunkerde met pen op papier naar het begin van zijn Rijptrip en schreef (gezeten naast Hans de Booij met zijn handen op de leuning van de brug):

LA PROVENCE

Peet, zal ik dit gedichtje "La Provence" noemen?
Niet origineel maar "Le Cigale" is nog onorigineler.
"The Criquet", "The Alarm", "The Striker", "La Violiste", "El Cabra"?
Nee, laat ik het maar "La Provence" noemen.
"El Cabra" vind ik leuker omdat ik niet weet wat het betekent.
"La Provence" heet dit gedichtje dus, lekker veilig.

El Cabra

krekels in het ochtendgras sjirpen "s avonds niet
sjirpt het "s ochtends in de avond?
graskrekels niet
krekels sjirpen "s ochtends in het avondgras

Meester Boukema

Gedicht
Ton Lebbink (Amsterdam, mei 2008)

Tekst
Peter Joore (7 juli 2022)

Fotografie
Beaty Czetö (3 maart 2011)

07-07-2022