TORRELAVEGA - Het duurde een Vlaardingse kerst annex jaarwisseling en een Iberische winterstop alvorens de voetbalwedstrijd tussen de twee regiokemphanen uit Cantabria - Torrelavega en Comillas - plaats kon vinden. De ene jaarwisseling was de andere niet. Dat gold in de jaren zestig van de vorige eeuw ook al.
Vanaf het café van Maria was het een klein kwartiertje noordwaarts wandelen naar het pittoreske onderkomen dat het midden hield tussen een megalomaan stadion en een voetbalveldje achteraf waarbij vanuit een kantine spelers en consumpties tevoorschijn kwamen. Naarmate Ton Lebbink het veld naderde liep de bevolking (het publiek) te hoop. Naar hem, die rijzige buitenlander met bril en lange leren jas met opstaande kraag, werd toen nog met bewondering gestaard. Later kreeg dit fenomeen vanwege een te grote hoeveelheid vreemde gezichten diverse nare en rafelige randjes dat het vrijwel dagelijks de tv haalde en tot politieke vragen leidde.
Torrelavega speelde in het wit. Minder koninklijk dan de Koninklijke uit het hoofdstedelijke een elegant tenue dat kittig afstak tegen alle groen dat de naaste omgeving beheerste. Los van het industrieel grijs dat door gemetselde schoorstenen aan één stuk door werd uitgebraakt en een zilverachtig patina achterliet op datzelfde groen en aanpalende gebouwen en heuvels waaronder woningen en andere bouwmaterialencombinaties.
Comillas daarentegen, was gekleed in een stoer verticaal spartaans wit/rood-gestreept shirt dat werklust uitstraalde. Daaronder een felblauwe korte broek, die de aan de noordzij grenzende zee personifieerde. Van knie tot en met voet witte kousen die het zand (van het strand) waarin het op niet-regendagen goed toeven was met een deerne, wat sportvrienden en speelattributen en een regelmatig drankje of een heerlijk Spaans kadetje met kaas, ham of chorizo. De schoenen, dat gold voor elke speler, klassiek zwart. In die tijd was het ongedacht dat er überhaupt ooit zonnebrilnoodzakelijk makende regenboog georiënteerde LHBTQXYR-kleuren binnen de witte krijtlijnen marcheerden alsof het mannequins betrof.
Ton Lebbink zocht en vond makkelijk de luidruchtige Comillas-aanhang. Herkenbaar aan de rood-witte vlag en het geschreeuw: “¡Viva Comillas! ¡Viva!” Hij, de dichter die er aan kwam, werd althans hier niet gek aangekeken. Hij was gewoon één met allen uit dit kleine pittoreske dorpje aan de Golf van Biskaje. Toen de scheidsrechter floot was de wedstrijd begonnen. Het niveau en de techniek waren van andere proporties dan DWS en de Volewijckers. Het ging hier van dik hout en met enige regelmaat moest een speler uit de omheinende groentegrond worden getakeld door behulpzame supportershanden. Het bleef lang gelijk met om-en-om scores. Gelukkig met zes doelpunten. Dat gaf sjeu aan de pot. Slidings, tackles, geduw, getrek … voetbal was in Cantabria een echte mannensport.
Vlak voor de rust een vreemde beslissing van de scheidsrechter die hem direct op een striemend fluitconcert kwam te staan, waar geen Manuel de Falla te pas was gekomen. Iemand riep (in het Spaans): “Potverdikkeme, je weet niet eens wie ja vader is. Hoerenzoon!” Daarop moesten allen lachen. Voetbal verbroederde ook buiten de lijnen en mogelijk dat hier rond de arena zelfs openluchtcabaret werd bedreven.
Na de thee, alhier met een scheutje Veterano of Soberano tegen de kou geserveerd, werd het een wat saaie pot. Ondanks dat nog een aantal goals; meest intikkertjes en van weinig schoonheid getuigend. Ton Lebbink zocht de zijkant van de juichende en joelende Comilliaanse meute, pakte zijn meest gegeten pen en dito gekleurd zwart aantekenboekje en begon te schrijven aan een gedicht dat later als zijn magnum opus werd aangeduid. Het wist zelfs op muziek nog een bescheiden Tipparade-notering wist bewerkstelligen. En daarom deze tekst:
VOETBALKNIEËN
De stoomwalssintel baant rondjes door het ovale stadium
O-o-olympisch
Slipstreamslakken spuiten weg
Rooskleurig
Hé Kneet
Speed twee, yesterday
Gouden helm
Tochtlatten, kroeskoppen, baardapen, melkboeren, hondenhaar
Appelwangen
Prutlippen, wijsneuzen, flaporen
Spek- speknekken
Kippenborsten, hangtieten
Winterhanden, bofkonten, bierbuiken, paardenreten
Voetbalknieën
Stalbenen, rildijen, klapkuiten, zweetvoeten, tenenkazen
Brillenjoden, dove kwartels, knikkebollen, mafkezen
Maagzweren, nierstenen, leverkwalen
Galbulten
Voetbalknieën
Ja- ja, ik weet het!
Pantoffelhelden, spataderen, klompvoeten, spijkerlaarzen
Zeurkousen, lolbroeken
Watertanden, droogkloten
Binnenschippers, buitenspelers
Misstanden, raakvlakken
Tongzoenen, liplezen
Voetbalknieën
Ik vaar een donkerbruine snoek
Het IJ uit
Bij Pampus of Pasen
Bordeelsluipers, kliekjes, geest begluren - Leuk!
Kickboksen
Natrappen
Voetbalknieën
Voetbalknieën
Voetbalknieën
Dwangnagels, ooievaarskuiten
Puntknieën, spilbenen
Jubeltenen, snotneuzen
Waterhoofden, klootogen
Oorvijgen, hielenlikkers
Pafzakkers, slijmjurken
Puistenkoppen, tennisarmen
Voetbalknieën
Noot
Dit legendarische gedicht is gebaseerd op Noord-Spaanse toeschouwer-onderdelen. Niet vanwege de commercie, maar omwille van de met name Noord-Hollandse herkenbaarheid is een-en-ander later naar het Olympisch Stadion te Amsterdam verhuist.
Voetbalknieën zien op YouTube?
Klik: Hier. Anders klinkt dan weer op elpee.
Gedicht
Ton Lebbink
Tekst
Peter Joore
Fotografie
Beaty Czetö