Het was chaos aan de Frans-Italiaanse grens. Was dit de Russisch-Oekraïense coronavariant van 2022?. Druk gebarende carabinieri en douaniers praatten verhit, zwiepten met wapens, braken vrachtwagens open. Daar viel geen touw aan vast te knopen. Het leek De bekering en de dood van San Guglielmo wel. Zou Giovanni Battista Pergolesi het allemaal werkelijk zo hebben bedoeld?
Rossana Bossaglia Bellezza keek nog altijd nors. Haar ogen spogen vuur. Stoom kwam uit haar oren. Haar mond met prevelende lippen kotste een litanie aan Italiaanse verwensingen uit waarvan het voor de dichter in spe jammer was dat de ondertiteling het liet afweten. Ton Lebbink deed er het zwijgen nog maar eens een keertje toe. Dit was andere koek. Hier was iets aan de hand dat hij niet kon duiden. Afwachten leek hem de boodschap waarvoor je geen klantenkaart of tas nodig had.
Op hetzelfde moment werden de twee voorportieren opengerukt. Rossana keek naar links beneden en Ton Lebbink rechts niet naar boven. De agressief ogende mannen in fascistisch zwart, zoals hij ze best wist te duiden, gilden: Prendersi cura di formaggio puzzolente! De latere krokettenbakker van de FeBo wist van een haast vergeten bezoekje aan de Alkmaarse dragers met kleurige platte hoed met lint en wit kostuum, dat hiermee kaas werd bedoeld. Welke kaas stond hem echter nog geheel niet helder voor de geest. Het was hem nu de Italiaanse abrakaasdabra variant. In zijn ogen stonk dit zaakje wel ernstig naar de misdaad.
Niet veel later stonden Rossana en Ton zij-aan-zij, met de armen en benen wijd schuins, tegen de motorkap geleund en werden gefouilleerd alsof de brigade op zoek was naar een Italiaanse naald in een Hollandse hooiberg. Noch werd er een strobreed of strosmal gevonden. Mokkend mochten de twee zwart-uniformisten na intensief koekeloeren in beider reisdocumenten en het einde van hun darmkanaal hun reis voortzetten.
Een kilometer of wat na de grenspassage, Ventimiglia behoorde inmiddels tot de verleden tijd, vroeg de literaire jongeling aan zijn twee jaar oudere chauffeuse wat of hier aan de hand was. Rossana deed haar lippen vaneen en sprak met bulderende lach: Cercavano beni proibiti! Verboden waar. Zat daar de trailer niet vol mee? En waarom mochten ze door? Waarom brak er geen een het zegel? Ho un sigillo papale. Tsja, een pauselijk zegel. Daar red je het in het Midden-Oosten niet mee. Maar Italië … dat is andere pasta. Hij zat dus in een smokkeltruck met een heuse Barbarella aan het stuur en achter hun kont lag zo’n 25 ton stinkkaas - echte Vieux Boulogne; de ergste stinkkaas ter wereld - uit Pas de Calais en voor de paus. Nota bene na 7 tot 9 weken rijpen het meest culinaire chemische wapen onder dit firmament maakte dit Il Papa tot een serieus medestander in de strijd tegen mogelijke vijanden. Hij barstte nu ook maar in een bulderlach uit. Verder had hij als copiloot zonder groot rijbewijs toch niet veel te doen. Morgen maar eens een stokbroodje met Vieux Boulogne tussen de middag nuttigen, dacht hij kwijlend. Dat pauselijk zegel kon hem gestolen worden en in Vaticaanstad was er van alles, wat je maar kunt stelen, meer dan genoeg. Als schilderijenvervalser had hij tijdens militaire dienst in West-Duitsland contact met inbrekers en vervalsers. Iets had hij wel van hen geleerd: inbreken zonder braaksporen. Dat mocht hij nog altijd tot zijn specialiteit rekenen. Zolang hij in de trailer maar niet over zijn nek ging bij de geur van dit gele goedje, zaten hij en zijn kompaniète geramd.
Hij pakte zijn zwarte aantekenboekje en dito gekleurde BIC en maakte er een gedicht van in het Duits omdat zijn Italiaans hem nog altijd enigszins in de steek liet. Hoewel een paar woordjes Frans het ook altijd goed deden in de literatuur.
Persoonlijke noot van Ton Lebbink
Peet, het gedicht voor mijn vriendin had ik eerst Nazi-Schwein willen noemen. Of Reisje langs de Rijn. Het is Mein Fräulein geworden (Zeg nooit vrouwtje tegen een vrouw, want je bent je testikels kwijt).
MEIN FRÄULEIN
Mijn Frankfurter
Mijn Hamburger
Mijn Schnitzel Überhaupt
Mijn Bratwurst sowieso
Mijn Dirndl
Hals und Beinbruch
Mijn Heimweh
Mijn reisje langs de Rijn
Mijn soixant neuf
Mijn cul de sac
Mijn enfant terrible
Mijn bon vivant
Mijn prima donna
Mijn au bain-Marie
Mijn rien ne va plus
Mijn Schwarzswalder Kirschtorte
Mijn Tutti Frutti
Mijn Edelweiss
Mijn Fräulein
Persoonlijke noot en gedicht
Ton Lebbink schreef als Knibbel op 17 augustus 2016 om 15:20 bovenstaand gedicht.
Tekst
Peter Joore
Fotografie
Beaty Czetö