Van Café de Ingeënte Kip naar walhalla Helmers

Ton Lebbink: Haantje de achterste

Ton Lebbink: Haantje de achterste

Het was vrijdagmiddag in Café de Ingeënte Kip. Er waren maar twee mensen. Een lekker wijf met bloemetjesjurk plus decolleté, waarbij vergeleken de Panorama van Mesdag een miniatuurtje was, en een patser; een haantje. Normaal is het op vrijdagmiddag binnen de horeca een dolle boel. Maar nooit in Café de Ingeënte Kip. Om van de avonden nog maar te zwijgen. Die laten zelfs Gerard Reve met terugwerkende kracht de handen vertwijfeld ten hemel heffen.

De barman, een morsig type met een typische jaren zeventig Randstad Uitzendsnor, die bij tijd en wijle en als het hem uitkomt luistert naar de naam Cor, keek verveeld naar buiten. Dat mokkel vond ‘ie wel wat, maar een mogelijke confrontatie met dat haantje, die patjepeeër, deed hem zwijgend de dienende decorzijde kiezen.

‘Ik wou dat er iets te beleven viel,’ jammerde de bloemetjesjurk met klinkende stem waarop Bep Ogterop bij leven jaloers zou zijn geweest. De barman keek of hij bij zichzelf iets te binnen wilde schieten. Het haantje keek geërgerd; het feit dat zij, de kleurrijk gejurkte, met hem aan de bar zat was voor hem het maximaal haalbare, dat in zijn suf gebokste brein op het gebied van gezelligheid mogelijk was.

Zwijgend volmaakte het trio de ene na de andere stroperige minuut; de Zeeuwsche Boerin zonder woorden afdoend als plat kraantjeswater op basis van Bisonkit, stond de tijd schier stil - op het punt achteruit te gaan en terug te tellen richting het jaar nul tijdens Christus’ bevalling, die overigens geschiedde met een keizersteek: JC in optima forma.

NAAMDICHT

Jezus Christus
Julius Caesar
Jan Cremer
Johan Cruyff
Jackie Chan

Als je initialen dan toch JC moeten zijn
Dan liefst niet die van Johannes Calvijn

Het kindeke J., de kribbe, een paar wijze knarren met lang haar die op zowel Herman Brusselmans, Ilja Leonard Pfeiffer als ondergetekende leken, plus een immense ster (hij stond best ver), speelden niet onverdienstelijk hoofd-, respectievelijk bijrollen die ertoe deden en enige eeuwen later in de Dikke van B. zijn geboekstaafd na aan het almaar brozer wordend perkament te zijn ontsnapt. Zie: de Dode Wc-rollen.

Uit een krakende speaker klonk een liedje van iemands Leentante, die op haar beurt melodieus vroeg of ene Johnny een liedje voor haar wilde zingen. Ook de volgende meezinger, die handelde over drank en een rijbewijs, kreeg dit armzalig triumviraat, bestaande uit losse componenten op basis van menselijk DNA, die werkelijk niets met elkaar uitstaande hadden, niet uit de ingedutte en aan alle kanten rammelende groepsgewijze lethargie.

‘Nou goed,’ zei het haantje, ‘nog wat drinken, troel?’
   ‘Houd je smoel,’ sneerde zij als een dichter die nog in het poëtisch embryonaal-stadium verkeerde. ‘Ik heb het hier gezien. Ik ga naar elders. Dit is zonde van mijn vrijdagmiddag. Hier heb ik de hele week naar uitgekeken en dan kom je in zo’n sfeerloos stinkhol met een barman die geurt van onder zijn oksels. Mij niet langer gezien en geroken. Doei.’

Barman steekt neus quasinonchalant onder linker-oksel, haalt neus geschrokken op, reikt naar deo op flessenplank, rolt links en rechts haarkuilen. Spoedig ruikt het niet langer naar ranzig oud zweet, maar helemáál Ecodor is het ook weer niet; dat Vlaardings product is bewezen altijd frisser is dan lucht.

Het haantje zit met de handen in de kam. Nu hij alleen is, is hij zijn uit- en vooruitzicht op liefde kwijt. Hij geeft uit onmacht de barman een snoeiharde knal voor zijn kanis, legt vijfentwintig gulden op de toog, zegt: ‘Dit is de betaling, inclusief tip en geld voor een nieuwe verbanddoos,’ en verlaat op zijn beurt geërgerd Café de Ingeënte Kip.
   De barman met rood druppende gok doet kleurrijk of zijn neus bloedt. Hij zet nog maar eens een plaatje op. Ik heb stiekem met je gedanst klinkt het veel vrolijker dan de sfeer vermag. Die is namelijk om op te schieten. Hij besluit voortaan nog een fors Toontje Lager te zingen als er weer eens een sportschoolpooier op peau de suede-schoenen binnenkomt.

Mademoiselle Robe à Fleurs beent inmiddels, als de kip op hoge poten uit de Schilderijententoonstelling van Mussorgsky, naar Café Helmers waar het, zo weet zij van vriendinnen, goed toeven is. Zeker op vrijdag; van open tot sluit is het dan bal. Wie weet kan zij nog een ander haantje scoren, al is een lekker kippetje ook niet te versmaden. Biseksualiteit vergroot per definitie de scoringskansen. Dat zouden meer spitsen moeten doen.

Café Helmers.

Aan de toog zit Ton Lebbink intensief te niksen. Het lijkt erop dat zijn kroegvrienden en drinkebroers zijn verlaat deze dag. Net als de andere klanten, overigens. Het is een gekke dag. Niemand heeft afgebeld. Dus dat zit wel snor. Alleen en als ene Remy zit hij daar. ‘Was mijn Frans maar half zo goed,’ bromt hij luider dan hij denkt.

Op dat moment stapt er een voluptueus bloemetjesbehang binnen dat direct de aandacht trekt. Het is het wijf, dat van De Ingeënte Kip naar Helmers is gerend, zo snel als haar hooggehakte pumps dit zonder gebruik van de slappe Nordic Eierstokken toelieten. Haar ampele boezem maakt direct indruk op de dichter die een geestelijke aantekening maakt voor het gedicht: Viva los Dutch Mountains.
   Niet veel later blijkt dat de Nits hem op 31 oktober 1987 zijn voorgegaan. Hij besluit het gedicht enige tijd later om te dopen tot Leve de Hollandse Bergen o.i.d. Hierin krijgen achtereenvolgens de Vaalserberg, de Bijlmermeer en de bloemetjesjurk zelve een prominente en panoramische plek.

‘En al had zij een vergeten groentejurk aan gehad, in plaats van die obligate bloemetjesvariant’ zei Ton Lebbink later tegen zijn vier vrienden, ‘dan nog zou niemand haar ongezien kunnen onderstoffen en wegschuiven onder enig tapijt. Het was, werkelijk waar, een bram van een meid en de zonde meer waard dan chronisch belasting ontduiken.’

GEEN MENING JA NEE

Klaarblijkelijk wordt een dik deel der dichters gedragen door zonnebrillen …
Daar doe ik ‘lekker’ niet aan mee!

Cambodja                     Cambodnee.

Japan                            Neepan.
Nepal                            Japal.
India                               Indinee.
Nieuw Guinea               Nieuw Guianee.
Indonesië                      Indojasië.
Kenia                             Keninee.
Tunesië                         Tujasië.
Jamaica                        Neemaica.
Libanon                         Libaoui.
Columbia                      Columbinee.
Bolivia                           Bolivinee.
Nederland                     Jaderland.

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

Gedicht
Ton Lebbink

20-05-2021