Rossana Bossaglia Bellezza rommelde in de keuken terwijl Ton Lebbink in de zonovergoten tuin van zijn wijn genoot. Hij schonk zichzelf nog maar eens bij in deze Italiaanse versie van het Hof der Lusten. Hij stak er een Zware van de Weduwe bij op en voelde zich senang als een aap met een onoverzichtelijke berg bananen.
Hij trok eens aan zijn snorpunten die als twee slierten vanuit de mondhoeken de zwaartekracht volgden. Een beetje zoals Ilja Gort een paar decennia later op televisie serieus naam zou maken als wijngoeroe met humor en kennis van zaken. In tegenstelling tot de Man van Wijnig Woorden deed de dichter in spe er langdurig het zwijgen toe.
Binnen hoorde hij Rossana smijten met pannen. Er werd serieus gekookt, gebakken en gebraden. Dat trof want de kenner van voetbalknieën en spatlappen had baarlijke trek in een hapje van het een of het ander. Telkens als hij naar binnen keek zag hij zijn verse schoonheid druk bezig. Onderwijl kringelden heerlijke en exquise keukenluchten zijn kant op. Afzuigkappen had je toen nog niet.
Na een uur kwam Rossana naar buiten met een tafelkleed waarop geprinte olijven de dienst uitmaakten en voor een passend decor zorgden. Twee minuten daarop volgden borden en bestek. Tot slot een mandje brood, dampende schalen en een dikke kus van Franse makelij.
Wat na dit copieuze maal restte was te verwaarlozen. De twee hadden gegeten als hongerige wolven. Na het afruimen, waarbij Ton Lebbink een nuttig handje hielp, kwam de koffie met een klein glaasje grappa. Het Leven een Feest was tot op heden alles perfect en vurrukkulluk.
Zo had hij in zijn stoutste dromen nog nimmer meegemaakt dat het leven louter uit zon en zaligheid kon bestaan. Rossana had zich naast hem neergezet en na de koffie en de grappa volgden ontelbaar veel kussen en zaken van vleselijke aard. Wat je maar kon verzinnen passeerde loom, maar trefzeker in de rieten stoelen. Een orgie voor twee.
De achtertuin was nu een waar Sodom & Gomorra geworden. Ton en Rossana zaten naakt met nog maar eens een heerlijk glaasje rode wijn. Dit tafereel had langer kunnen duren als het oude vrouwtje met het ene tandje, waaromheen een wellustige grijns vol blije herinnering, niet om het huis was heen geschuifeld en nu luidruchtig met haar hark tussen de bosjes rommelde.
De twee geliefden kleurden tot diep in de nek en sloegen snel het tafellinnen om zich heen. Ze zagen er nu uit als een tweekoppige mummie. ‘Dag mam,’ zei Rossana. ‘Pas je op, lieverd?’ zei het oudje. Ze pakte een glas, schonk zich een wijntje in en had pret voor drie. De sfeer was even ongemakkelijk, maar ontdooide snel toen bleek dat het ouwetje zelf ook pur sang levensgenieter was en nog niets van haar jeugd had vergeten. Ze genoot van het liefdeskoppel alsof ze zelf in de huid van Rossana was gekropen.
Het was avond geworden. Het besje was weer verdwenen en Rossana en Ton laafden zich aan de laatste zonnestralen. Ze drukten nog maar eens de lippen hard op elkaar. Erecties, stromen zilt vocht en orgasmes volgden elkaar in steeds hoger tempo op tot het te kil werd en ze naar binnen trokken. Daar werd het feest voor twee heftig voortgezet.
BUITENLES
In de speeltuin
kwam moeder aan geschommeld
om haar zoontjes veilig te leren wippen
het duo Liechtenstein en Andorra
verwerd tot Sodom en Gomorra
kregen geen kans als Dikkertje en Dap
nee, nu heden het tweetal is besneden
noem ik mijn zoontjes Snip en Snap.
Gedicht
Ton Lebbink (25 april 2009, 11.45 uur)
Tekst
Peter Joore (28 april 2022, 14.53 uur)
Fotografie
Beaty Czetö (2010)