Rossana Bossaglia Bellezza koos constant koers en volgde stoïcijns de borden waarop het woordje Roma almaar terugkeerde. Iedere keer gevolgd door een getal dat steeds kleiner werd. Te beginnen bij 662 km. Ton Lebbink kreeg een goed idee van het Italiaanse landschap niet ver de van de Middellandse zeekust.
Op de radio klonk Evviva Il Papa van Hugo Raspoet. Een Belg met Russische voorouders waarvan de bekende hof-intrigant Grigori Jefimovitsj Raspoetin de bekendste was. Zijn satirische liedje werd op de Vlaamse radio & tv in 1971 daardoor zelfs enige tijd niet gedraaid en in de ban gedaan. Koen Wauters deed een poging dit muzikale grapje rond de eeuwwisseling onder eigen naam heruit te brengen, maar werd al snel beschuldigd van plaatgiaat.
Nu ze toch doordenderden in de truck met 25 ton stinkkaas, waarvan Ton Lebbink en Rossana Bossaglia Bellezza met de neus dicht beiden giechelig een sneetje stokbrood met een puntje echte Vieux Boulogne; de ergste stinkkaas ter wereld uit Pas de Calais hadden genoten, bleef er voor de steeds manlijker uitziende dichter (hij constateerde zelfs een bosje borsthaar en was getooid met snor en baard) en aanstaand ex-portier van Paradiso in de groei, weinig anders over dan het eens ter lering ende vermaak raadplegen van de Dikke van Dale.
Hij vond bij de letter R al snel informatie die van toepassing was op de reizende pelgrim met de baard. Hij las het Rossana met bibberende stem, vanwege het hobbelige asfalt, voor: ‘Op 12 juli 1914 stormde Chionia Goeseva op R af en stak een dolk in zijn ongewassen buik. Zijn ingewanden puilden uit de wond en hij bloedde flink. Tot slot ontfermde de lijfarts van de tsaar, na eerst maar niet afdoende hulp van enige lokale doctoren, zich enige weken over de strannik.
De fanatiek religieuze Chionia Goeseva kwam tot haar drieste actie omdat R onschuldige meisjes verleidde.’ Ton Lebbink zon op een Nederlandse variant, maar die kwam pas aan het licht eind 2021. In een muziekprogramma met kind sterren en arrivé’s met een scheef wereldbeeld. Hij vervolgde: ‘Goeseva werd in het gekkenhuis van Tomsk opgesloten.
Anderen met het hart op de goede plek probeerden Raspoetin te vergiftigen met cyanide. Ergo bepaalde bestanddelen van het gebak waarop Raspoetin werd getrakteerd, waarin het normaliter dodelijke goedje, deden de werking ervan teniet. Ook was de hem geserveerde wijn besprenkeld met cyanide-kristallen. Aan deze duistere service lag het hem dus niet.
Niet heel veel later, in de nacht van 29 op 30 december 1916, het was fris weer en de temperaturen flink onder het vriespunt, nadat overdag de stad onder een fiks pak sneeuw was bedolven, werd Raspoetin aan een oever van de rivier de Mojka te Petrograd door prins Felix Joesoepov, het ultra-rechtse doemalid Vladimir Poerisjkevitsj en grootvorst (het was dus erg koud) Dimitri Pavlovitsj van Rusland (een echte Romanov) vermoord tussen de klok van 02.00 en 06.00 uur. Zij volvoerden hun missie allereerst met behulp van twee afgevuurde kogels en enige messteken. Ook werd hij geslagen tot een derde schot, door het voorhoofd, een definitief einde maakte aan zijn allesbehalve saaie leven.
Van boer tot hof-intrigant. Het zou de kortste titel ter beschrijving van de carrière van menig vaderlands (voorheen zowel als huidig) politicus kunnen zijn. Achter achterachterkleinkind Hugo Raspoet mocht van geluk spreken dat het België van 1971 geheel andere normen hanteerde dan Rusland ruim vijftig decennia eerder.’
Het zweet stond Ton Lebbink kabel-dik op het voorhoofd, klotste in oksels en kruis en kabbelde in zijn Sendra’s. Dit Italiaans voorlezen viel hem niet mee. Gelukkig betrof het hier Il grasso van Dale. Niet de Nederlandse versie. Dat bespaarde hem uren vertaalwerk.
Na deze korte mobiele studie stak Ton Lebbink het tijdelijk ontbrekende deel van de complete serie naslagwerken terug op de boven het bed gemonteerde boekenplank waar voorts de I Tsjing en de Kunst van het Oorlogvoeren van Sun Tzu stonden naast een goed en interessant Eroties Leerboek uit Achter-India dat gaat over de lichamelijke en geestelijke condities voor, tijdens en na Plompzakken, Turkish Delight en voornamelijk de Flipstand. Weggemoffeld in de hoek, half achter een gordijntje, het ultieme boek van Talens Schilderen & Tekenen voor kunstenaars. Een collectors item waarvan enkel (Ik) Jan Cremer nog een puntgaaf exemplaar bezat.
Solo un po' e saremo a Roma, zei Rossana Bossaglia Bellezza op het
moment dat het getal op het verkeerstechnisch naambordje 13 verraadde. ‘Ha, Saroma,’ mompelde de plastic-tulpen-met-een-lichtje-bouwer. Het was al druk op de Via’s en Ton Lebbink had trek gekregen. Niet zozeer vanwege een algeheel gebrek aan voedsel deed het Eroties Leerboek uit Achter-India hem kwijlen van honger, trek en lust. De Franse dames lagen al enige dagen achter hem. Het werd tijd voor een levende Ossobuco Romana.
DE STILLE HAAT VAN DE KLASBAK (3)
Moet van de kaart naar Sestriere op 2256 m. Dat wordt opnieuw
klimmen, nooit onderschatten die handel. Moraal is alles met fietsen.
De benen willen niet meer. Het ritme is kapot. Slecht wegdek en gaten.
Geen souplesse. Niks.
En maar hoger en hoger, een maanlandschap van verlaten skioorden,
waar niemand leeft,waar niets bloeit.
Een uit de rots gestampt stadje: Sestriere. Alles nieuw en vorstbestendig.
En alles gesloten.
Bijna geheel uitgestorven. Een paar bouwvakkers timmeren aan een
restaurant. Honger loert in mijn buik. No,chuiso. Nee, gesloten.
Maar zonder eten kun je niet fietsen.
Een vrieswind jakkert tussen de ongastvrije nieuwbouw. Sestriere:
Het Almere van Italië.
En honger, honger! Naakte verschrikking. Het wordt nog erger.
Wordt vervolgd.
Gedicht
Ton Lebbink (1985)
Tekst
Peter Joore (2022)
Fotografie
Beaty Czetö (2011)