Dichter bij God

Ton Lebbink en het hemels bier

Ton Lebbink en het hemels bier

Veertien jaar en bijna twee maanden later, kalm liggende op een zon beschenen wolk, zal renaissanceman Ton Lebbink hoofdschuddend neerkijken op het aardse dat hij niet eens zo veel te vroeg heeft verlaten. Onder hem spoken die een spookwereld creëren. Een enkeling rept van massamoord, een ander haalt gelaten een jaarlijkse spuit. Het Vaccinistisch Verbond maakt elf jaar achtereen overuren. Op weigeraars wordt gejaagd en met scherp geschoten als een aanwijzing van overheidswege is gemist. De term viraal gaan heeft een heel andere lading.

De wereld, op een paar dagen na, 4,5 miljard jaar oud, is zo jong niet meer. Alles heeft een naam of het moet een heuse noviteit betreffen. Kenners zeiden dat ‘ie nog best 3,5 miljard jaar meegaat, de helft van die tijd met mensachtigen getooid, maar niet langer gloriërend als de smakelijke, gekonfijte kers op een met zorg en liefde gebakken taart.

Tom Manders zong En in de hemel is geen bier. Ton Lebbink weet inmiddels beter. Enkel jenever, en zeker ijskoud, daar is lastig aan te komen. Bij het ontbijt een glaasje vers geprikt vruchtwater van het merk Moeder Maria en een incourant croissant. Het leven is zo slecht nog niet boven aarde, maar in het nog altijd ondermaanse.

Het meest mist hij zijn vrienden. Dat juist die saaie pief van een ex-filmjournalist hem als eerste gezelschap kwam houden leek de hemelse dichter een straf en een enkele keer kon Ton Lebbink wel door zijn wolk zakken van schaamte als hij zag hoe wanhopig de ex-filmjournalist op zoek ging naar verscheiden actrices. Hij kreeg een opgestoken middelvinger van Ellen Vogel, een knal voor zijn kop van Cox Habbema en een trap in zijn verschrompelde ballen van Adele Bloemendaal. Actrices, op aarde of ver daarboven, zijn geen actreuzelaars als het gaat om het wegmeppen van stalkers of ander lastig volk.

Nog voordat de aarde definitief is leeggeplukt, de mens terug geëvolueerd tot de simpele zeebewoner die het ooit was, en ook Café Helmers nog slechts bestaat uit hersenschimmen van de meest archaïsche bewoners, zal actie moeten volgen om van de spookplaneet weer een leefbaar bolletje te maken.

Om met wijlen Colombiaans auteur en meesterverhalenverteller Gabriel García Márquez te spreken: de aarde leeft maar één keer en krijgt geen tweede kans. Dat dit ook opgeld doet voor de hoofdbewoner is geen discussie waard.

PUTT’N

Twee smaekvolle pott’n uut Putt’n.
Deeld’n een vrucht met ier kutt’n.
Zie kwamme klaor
miet banaon ien heur haor.
Waarnae zie besloot’n te Vutt’en.

Gedicht
Ton Lebbink

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

Noot
Wat toch is, aan het onbeschreven eind van dit gedicht, de rol van die dekselse, seksloze, Rutt’n?

02-12-2021