‘De ene kroeg is de andere niet. Gelukkig maar, want zo is er voor elk wat wils. Zo beroemd als Café Helmers, dat ruim zeshonderd keer poëtisch/literair is bezongen in digikrant De Vlaardinger, wordt er geen één of het moest El Floridita in Havana zijn. Toch is in de kern elk café gelijk aan alle anderen: ze schenken drank en ademen gezelligheid.’
‘Tjezis, Ton. Wat een serieuze beschouwing en het is nog lang geen kerst.’ Dienster Caroline droeg een strakke blauwe jeans en een zwart T-shirt. Voor de verandering had ze haar haar geblondeerd en er pijpenkrullen ingedraaid. Als altijd ferm met haar bevallige voetjes op de grond had zij daar ook nu halfhoge Sendra’s tussen sok en houten vloer. Zij had een nieuwe hartsvriendin die manager was bij een saxueel aantrekkelijk meisje en werd spontaan een kloon. Alleen twee armen met tattoos leek haar te pijnlijk, te definitief …
Zij sprak. Onderwijl de handen - die vleesgeworden duizend-dingen-doekjes - glazen spoelde, ze schier te zelfder moment vulde, klanten met een glimlach en een kwinkslag uit het lethargische plukte en eens per zoveel tijd de algemene muzieksmaak aanpaste aan de samenstelling van de ploeg en de insteek van het heersend sentiment.
Een machtig moment met eeuwigheidswaarde - een foto waard.
‘Hoe zou die foto eruit moeten zien?’ vroeg de inmiddels gearriveerde ex-filmjournalist, die kennelijk in contact stond met een hogere macht, zich hardop af. ‘Je hebt er in nostalgisch sepia, edoch ik prefereer tijdbepaald zwart en wit. En dan met die gekartelde witte randjes: cachet!’
De handelsreiziger uit de Achterhoek - gulp open: net van toilet -, altijd in voor omzettingen als het die van theorie naar praktijk betreft zegt (duim en wijsvinger om het rits-handvatje, opwaarts rukkend): ‘Het zou mooi zijn. Een foto van Café Helmers. Daarop alle vaste klanten. Keurig net in de kenmerkende stapoutfit. Het oude baasje in ketelpak. De ex-filmjournalist in camel regenjas; model André van Duin, Dominee Douwe Dogma in zwart met paars zondagskostuum, Ton Lebbink met zijn blauwe sportjekker of wellicht in wit zomerkostuum en ik? Gewoon mijn handelspak. Caroline mag van mij best naakt. Dan is ze op haar mooist.’
‘Wat kost Paul Huf?
‘Die is niet goedkoop. Maar wel een kanjer.’
‘Als we de man een geeltje betalen is zijn weekeinde ook weer goed.’
‘Ik zal maandag bellen met Paul.’
‘Was het maar vast maandag!’
‘Dan volgende week vrijdag einde middag de foto maken? Is iedereen doorwerkt en een tikje ranzig van het zweet.’
‘Dat ruik je toch niet. Geurende plaatjes en kiekjes bestaan nog niet.’
‘Toch heeft het wel iets.’
Caroline, het fotografisch gewauwel zat, schenkt in. Zegt: ‘Dat blote kun je best vergeten. Er komt een koudefront aan en aan een pestje heb ik een hekel en de pest en daarbij geen behoefte. Ik zal me eerder in heuse bontjas vertonen.’
Nippend van hun glaasjes zwegen de aanstaande fotomodellen als gesloten oesters. Ieder met eigen gedachten aan wat te dragen bij dit heugelijk aanstaande weekendbegin. Op dat moment kwamen drie stevige moekes binnen, die juist met volle bepakking van de Huishoudbeurs terugkwamen glijden. Ze waren op leeftijd, maar fris als het voorjaar en de lente tegelijk. Ze keken naar het stil nippend rijtje, gaven Caroline een vriendelijke knipoog, pakten (elk) een stoel en zetten zich verwachtingvol neer aan de leestafel.
Het werd tijd voor flirterige praat en verwachtingsvolle afspraakjes voor wat minimaal in een enkele date [Lees: deed] zou uitmonden.
MIJN EERSTE STIJVE (2)
En daar stond ik dan.
Nou stond ...
Die eens zo gigantische tafel Tiller had zich als een geschrokken slak uit de voeten gemaakt.
Wat moest ik doen? Me alvast uitkleden, want voor vijf piek was me immers "nakend" beloofd?
Het kon zijn dat ik bloot moest.
Mevrouw van plezier lekker dat korte rokje en die bustehouder liet ze zitten waar die zat.
Het was nog februari ook.
Je wilt waarvoor je maanden hebt kromgelegen, krantenwijkenlang, een blote vrouw hebben, ja?
Brigitte Bardot, maar die zou niet willen, ook niet voor vijf gulden.
Ik had nog nooit een blote gezien.
Behalve de blaadjes van een naturistenwinkel op de hoek Oudezijds en de Stoofsteeg.
Volleyballende bloteriken met bossen schaamhaar.
Moest ik me beleefd voorstellen?
" Hallo, ik ben Tommy uit Nieuwendam".
" Hoi, ik ben Lola uit de Pijp.”
Wordt vervolgd: Mijn eerste stijve (3)
Gedicht
Ton Lebbink (2011)
Tekst
Peter Joore
Fotografie
Beaty Czetö