Rijptrip (XLXVIII)

Ton Lebbink: Baskenland met Akerbeltz

Ton Lebbink: Baskenland met Akerbeltz

De piperade als ontbijt brak Ton Lebbink tijdens het drinken van zijn eerste Akerbeltz lelijk op. Een burps werd gevolgd door een nauwelijks merkbare anti-peristaltische beweging en niet veel later spoelde een tsunami aan halfverteerde etensresten en wat ander spul (waaronder duidelijk waarneembaar een litertje of wat rode wijn) over de betegelde vloer van de brouwerij van bevriend brouwer François Iraola.

Het typisch Baskische gerecht, gemaakt van tomaat, paprika of rode Piment d’Espelette en ui, waardoor het de kleur kreeg van de Baskische vlag, spetterde voor een deel over de kleding en dan voornamelijk het shirt van zijn vriend. Ton Lebbink draaide nog snel zijn hoofd zo’n 90 ˚ waardoor de tweede golf op de betegelde vloer terechtkwam, maar het kledingleed was al geschied.
   ‘Vegetarisch voer komt je snel de strot uit,’ sprak François niet zonder leedvermaak. Geen vlees eten is vragen om problemen op zowel de korte als de lange termijn om over ellende tijdens de dood en ver daarna nog al helemaal maar niet te spreken.’
   Ton Lebbink keek hem nietszeggend en met waterige oogjes aan.
   ‘Als je er nu nog een goudgele toast onder schuift en niet te vergeten een dikke omelet en een paar fikse lappen gebraden Bayonne-ham … dan pas ben je goed bezig. Nu is het vragen om maagprotesten: q.e.d. Ooit een vegetariër gezien die er blakend uitzag? Nee toch zeker!’

Toen de Baskische lach om dit smerig tafereel was uitgestorven en een van de - ondanks de maagperikelen van de aanstormende dichter bleven zijn sensuele voelsprieten functioneren - struis brouwmeisjes de vloer weer spic & span had gedweild en François een nieuw shirt had aangetrokken, verscheen er opnieuw ijskoud Akerbeltz bier en een plank met worst op tafel waar je een boot van kon timmeren. Zowel van de tafel als van de plank. Ook gingen ze en op aanraden van het brouwmeisje maar buiten zitten. Je wist maar nooit hoe de culinaire Baskische vlag er straks bij zou hangen.
   ‘Ziet er goed uit die worstpartij,’ zei Ton die alweer wat meer kleur op de wangen kreeg.’
   ‘Dat zou je denken,’ glimlachte de brouwer van het heerlijkste bier. ‘Dit komt allemaal uit de meesterlijke slagersknuisten van Pierre Oteiza. Hij is de meester van de gedroogde worst, chorizo en ham. Het veel gedeelde geheim is dat zijn varkens, die overigens zwart (met wit) zijn en cochons noir of porcs pie noirs worden genoemd, vrij grazen in de heuvels van Les Aldudes.
   Naast hun zwart-witte velletje, waardoor ieder jaar uit het Italiaanse Turijn door voetbalclub Juventus en het Almelose Heracles kilo’s van dit heerlijke vleesproduct worden besteld en afgenomen, hebben de varkens grote hangoren die over de ogen hangen als de beatlepony van Ringo Star indertijd.’
   ‘HELP!’ grapte Ton Lebbink alweer wat dapperder.
   ‘Dat is om de pientere kijkers te beschermen tegen insecten en planten. Handig, of wat? En hun staart is recht alsof er een viagraatje is blijven steken in de v/h kruldesteert,’ ging François schier onverstoord verder met zijn informatief betoog waar het Baskische ant-vegetaria betrof.
   ‘Dit hier, en hij pakte een forse plak tussen duim en wijsvinger, is de befaamde Jambon de Kintao. Beetje als de Spaanse Ibérico-ham, maar dan met een oneindig steviger structuur en fiks roder van kleur. En … met het gewilde AOC-label, zodat nu ook niet-Basken met de regelmaat van een klok kwijlend aanvallen.
   Over een jaartje of wat komt er voor iedereen iets dat computer heet. Daarop internet waarmee je thuis kunt surfen zonder nat te worden.’
   Ton Lebbink keek François glazig aan als een tekort gekookte aardappel.
   ‘Jaja, je leert het allemaal wel een keertje. Maar rond de eeuwwisseling heb je waarschijnlijk ook zo’n tv-achtig ding in je huis met een toetsenbord en dan is handig om te kijken op: www.pierreoteiza.com. Waarschijnlijk kun je dan elektronisch betalen middels girale overmaking van de ene bank naar de andere, pakken ze daar je worsten in en met een week of zo vallen die zaligheden zomaar door je brievenbus op de kokosmat.’
   Ton Lebbink schudde het hoofd ongelovig als een Thomas en wipte nog maar eens twee kroonkurken van de ijskoude en kersverse Akerbeltz. Hij zei: ‘Je moet oppassen met die futuristische praat, François. Voor je het weet zit je in het Baskische equivalent van wat we in Holland Sint Joris of in goed Baskisch San Jorge noemen met je armen op je rug in een wit vest met leren riemen.’

Na de plank met worst kwamen de kazen en ook verschenen er kleine glaasjes op tafel waarin afwisselend groene en gele Izarra werd geschonken. Tegen middernacht leken alle vrouwen op sterke Baskische grondvruchten en werden door alweer een ander maar aller charmantst Baskisch brouwmeisje beide heren, die sliepen aan tafel met het moede hoofd op de armen, afgedekt met een wollen doorgestikte paardendeken.

Ton Lebbink droomde met volle teugen van Xaviera Hollanderren arana, ook wel: de pruim van …, in hoogtijdagen genoemd.

SCHEURTJE

Gehakt maken van tartaren

230413 Baskische vlagGedicht
Ton Lebbink (Amsterdam begin 21ste eeuw)

Tekst
Peter Joore (13 april 2023)

Fotografie
Beaty Czetö (Café Helmers, Amsterdam, 3 maart 2011)

13-04-2023