Het is erg. En als je even niet kijkt is het nog erger. Zo langzamerhand zien we steeds meer nare effecten van de lockdown. De sociale samenhang valt weg.
Ook als we de regels een beetje oprekken blijft er weinig over om gezamenlijk te rouwen of te feesten. Of gewoon een beetje bijpraten met een groepje. Elkaar weer even zien bij een uitvoering van toneel, muziek, de presentatie van een beeldend kunstenaar, een sportwedstrijd.
En ja, op zondag gingen we allemaal (met de auto) naar de Broekpolder, even uitwaaien. Maar we passeerden elkaar op de twee armlengten. We zien de kleinkinderen digitaal, en hopelijk de schoolgenootjes weer op het speelterrein.
Het valt niet mee. En daarnaast het verdriet van de familie van de aan Corona overleden mensen, dat komt steeds dichterbij. Zo triest en akelig is dat, als dat ook allemaal nog eens op afstand gebeurt. En de mensen, die hun werk kwijtraken of die hun bedrijf zien afdrijven naar een faillissement, dat is enorm ingrijpend.
Wat blijft er over - ondanks alle steunmaatregelen - van de horeca, de middenstand, de leuke winkeltjes in Vlaardingen? Daar komt bij dat het vaak zo onduidelijk is waarvoor we het doen. De maatregelen lijken zo weinig consistent, worden zo weinig onderbouwd en zijn - in de tijd genomen zeker - zo uitzichtloos.
Alles om de gezondheidszorg overeind te houden. En ondanks de al jaren vastgestelde crisisanalyses, waarin een pandemie (zoals nu met Corona) als zeer waarschijnlijk en desastreus wordt bepaald, waren we niet voorbereid.
We hebben bezuinigd op alles wat met dit soort crises te maken heeft en zijn zelfs vergeten hoe we er over moeten communiceren. En als burgemeester heb ik me opnieuw de lessen, die ik in het verleden heb geleerd, eigen moeten maken.
Want wat in ons Nederlandse bestuur is gebeurd, namelijk het denken in systemen in plaats vanuit de wereld van de mensen, de Vlaardingers bijvoorbeeld, wordt onvoldoende onderkend. Dat zie je het duidelijkst als het communiceren van de overheid vooral over de reputatie van de verantwoordelijken lijkt te gaan. En daar zijn wij, alle bestuurders, in verzeild geraakt. In een interview met prof Tom Postmes, sociaal psycholoog, in het Nederlandsch Dagblad, is de kritiek hierop niet mals.
Wij gedragen ons anders dan volgens het systeemdenken. We denken te weinig aan de mogelijkheid dat mensen veel behoefte hebben aan zekerheid en een beetje afleiding. Verveeld zijn om de zoveelste verlenging van maatregelen, in plaats van even bij elkaar op visite kunnen komen. Daar moeten we het over hebben. Dienstbare communicatie naar de mensen, met een menselijke maat.
We zien het bij de Groninger aardbevingscrisis en bij de crisis bij de kinderopvangtoelage. Het gaat om de systemen, het gaat om de reputatie van bewindspersonen, terwijl het zou moeten gaan om de ervaringswereld van mensen. Burgemeesters hebben een leidraad hoe te handelen naar de inwoners toe bij crisis.
Het uitgangspunt: “Bestuurders erkennen dat de machtige burger een volwassen en zelfstandige (informatie) positie heeft en geen ‘leeghoofd’ is dat gevuld moet worden met gedachten en denkbeelden”. De mens is geen te programmeren machine.
In deze Corona-crisis heb ik als burgemeester van Vlaardingen voortdurend de opdracht om goed te kijken wat mensen beweegt. En nog beter duiden waarom we dit allemaal doen, vanuit de mensen en niet vanuit het bestuurlijk systeem. Dat doe ik door contact te houden met Vlaardingse inwoners en ondernemers. Ik kan de situatie niet veranderen, maar ik kan wel proberen om de Vlaardingers te laten merken dat we er voor hen zijn.