Aprilletje zoet geeft spreekwoordelijk nog weleens een witte hoed. Zo ook op dinsdag 6 april 2021. Zover de meesten van ons zich kunnen herinneren is een daverende sneeuwbui in de vierde maand iets uit de moderne geschiedenis. Toch hebben ook de jongeren april, die doet wat die wil, al eens wit meegemaakt.
Sneeuw en april horen bij elkaar als Romeo bij Julia en Castor bij Pollux. April is sowieso een maand waar elk seizoen een beurt krijgt. Was er vorige week nog sprake van zomers warmte, waarbij tuinbezitters jubelend het Deo Gloria aanhieven, enige dagen later heerst een winters landschap. En ook is storm geen zeldzaamheid. De kans dat alle winters wit ditmaal beklijft is echter klein.
Uit ons persoonlijk verleden noteren we 11 april 1978. Op die datum werd Renesse (Zeeland) getrakteerd op liefst 20 centimeter sneeuw terwijl Friesland het moest doen met 2 centimeter minder. Op 6 april 1970 sneeuwde het liefst 15 uur lang in Groningen. Goed voor een bescheiden toplaagje van 5 centimeter. Van de jongste witte deken werd gewag gemaakt op 26 april 2016. Toen kregen Overijssel en Drenthe een bovenlaag van 3 centimeter sneeuw en stond menig vroeg-kampeerder met korte broek en in T-shirt op een met sneeuw gelardeerde camping.
Het zijn zo maar wat kleine herinneringen. De een witter dan de ander is er nu sprake van natte sneeuw en was er voorheen ieder jaar sprake van sneeuwvlokken, nu is dat eens per drie jaar. Resultante van opwarming van de aarde? Laten we er in ieder geval van genieten.