Londen, september 1940. Duitse bommenwerpers zijn begonnen met bombardementen op de Engelse hoofdstad, die acht maanden zullen duren. Ruim 175.000 inwoners gaan elke nacht de Ondergrondse in om er te slapen en in de hoop zo de aanvallen van de Duitsers te overleven. Het boek De tunnel van Anna Woltz verhaalt over vier jongeren, die elkaar bij toeval in de metrobuizen tegenkomen en met elkaar optrekken. De vijftien jaar oude Quinn en haar broer Sebastian, die studeert, ontmoeten de veertienjarige Ella, die net genezen is van polio. Ze komen de opvallende verschijning Jay tegen, die twee jaar ouder is dan Ella en grote indruk op haar maakt.
In het verhaal ontdekt Ella dat Quinn uit een adellijke familie komt en Jay zo arm is als een kerkrat. Alle vier hebben ze een reden om zich af te zetten tegen het thuisfront. Om verschillende redenen zijn Quinn en Jay uit huis gevlucht. Ella heeft nog wel contact met haar ouders en haar broertje en komt nog thuis.
Quinn heeft, om in haar levensbehoefte te voorzien, van thuis juwelen meegenomen. Af en toe verkoopt ze ringen, armbanden of edelstenen. Jay houdt er schimmige zaakjes op na om aan eten te komen. Al snel blijkt niet voor hem alleen.
Ella is degene die het verhaal vertelt. Vanuit haar optiek leven we mee met de beslommeringen van haar familie, maar ook met de fysieke problemen waar ze mee worstelt. Ze heeft aan de therapie en het genezingsproces van de kinderverlamming een behoorlijk trauma overgehouden, maar ze moet verder.
Naarmate het verhaal vordert, kom je meer te weten over de vier hoofdpersonen. Het lijkt dat ze begrip voor elkaar krijgen als ze wat over hun achtergronden hebben gedeeld. Cru is wel, dat Ella in het voorwoord (‘Dit eerst’) al onthult dat een van hen dit avontuur niet zal overleven. Maar, is de conclusie van Ella: ‘We waren met z’n vieren, en dat hielp.’
Anna Woltz is er opnieuw in geslaagd een spannende jeugdroman te schrijven, die je soms op het puntje van je stoel doet zitten. Het wordt duidelijk dat alle vier de hoofdpersonen worstelen met opgroeien en dat keuzes maken daarbij onvermijdelijk is. Door de historische setting van het door bommen geteisterde Londen is het verhaal behoorlijk aangrijpend, zeker als blijkt dat een van de vier als gevolg van het oorlogsgeweld het leven laat.
Anna Woltz (Londen, 1981) is journalist en kinderboekenschrijver. Ze groeide op in Den Haag. Als vijftienjarige schreef ze een jaar lang columns voor de Volkskrant over haar leven op school. In 2002 debuteerde ze met Alles kookt over. In 2012 verscheen Ik kan nog steeds niet vliegen. Inmiddels heeft ze ruim twintig boeken op haar naam staan, waarvan vele een prijs kregen. Haar werk wordt in 23 andere talen vertaald. In 2019 schreef ze het Kinderboekenweekgeschenk: Haaientanden.
De tunnel is verschenen bij uitgeverij Querido en kost € 17,00. Ook als e-book leverbaar.
illustraties:
1. omslag van het boek
2. portret van de auteur, afkomstig van haar website
Alle boekrecensies zijn ook terug te vinden op: www.vlaardingenleest.nl