Veel Vlaardingers zijn boos of teleurgesteld vanwege het kappen van bomen in park en polder. De officiële reden? Ziekte van met name de es noopt Staatsbosbeheer tot gereguleerde opruiming van wat niet langer groeit, maar op sterven na dood is.
Doordat sociale media gevuld worden met ondoordachte verhalen vol emotie en zonder kennis hierbij een interview met boswachter Lisa Wassenaar. Verantwoordelijke namens Staatsbosbeheer voor alle groen van Nootdorp tot en met Vlaardingen.
Lisa Wassenaar, die monter komt aanfietsen, is sinds een jaar afgestudeerd en mag zich ing. noemen. Haar kaartje vermeldt verder: Boswachter publiek Hof van Delfland. ‘Dat er nu zoveel gekapt wordt is geen vrijwillige keuze,’ opent zij het gesprek op locatie. ‘Omdat er bomenziektes heersen, hakken, zagen en (indien aangetast) versnipperen we nog zoveel mogelijk bomen om. Dit niet alleen om verdere verspreiding tegen te gaan is de veiligheid van de recreant een belangrijk aspect.
Zo gaat de mountainbikeroute door een aantal essenpercelen; onstabiele essen langs die leveren een realistisch gevaar op. Denk aan vallende bomen of verspreiding van splinters als een boom op het pad valt.
Er kon gekapt worden tot en met 14 maart. Op die datum begint het broedseizoen en is er van dit alles geen sprake meer.’
Virus uit 2010
Het noodzagen vindt sinds 2010 meer en meer plaats. Dat jaar werd een “virus” vastgesteld dat, hoe wrang ook, uit het verre oosten hier domicilie vond en met name essen aantastte.
Lisa Wassenaar: ‘Wortels worden aangetast door de honingzwam. Essentaksterfte verstoort de sapstroom. Dit resulteert in dood blad en uiteindelijk een dode boom. De bladeren kun je metaforisch zien als de motor van een boom; zoals een auto niet rijdt zonder motor, zo kan een boom niet zonder blad.’ Pakt een omgezaagde stam en zegt: ‘Voel maar. Die tak weegt haast niets. Die is dus dood als een pier.’
‘De Broekpolder is trouwens een parel,’ zegt Lisa volmondig. ‘Het is mijn favoriete stek. Ik begrijp en deel de zorgen van de bezoekers. Als we er dood essenhout zien, maken we een analyse welke bomen weg moeten; zijn het er te veel dan wordt een plek aangewezen en gaat alles tegen de vlakte. Behalve in het broedseizoen. Dan zorgen we voor een rustige kraamkamer waar het ongestoord broeden is.
Noem het preventief ruimen, want je wil niet dat andere bomen, die nu nog gezond zijn, ook worden aangetast. En daarbij dus het mogelijk gevaar voor recreanten.
Anders is het als het gaat om andere boomsoorten. Dood hout op zichzelf is welkom in onze bossen. Op dood hout leeft vaak meer dan op een levende boom. Wel is er de verplichting om het gebied veilig te houden. Liggend dood hout (bomen, stammen, takken) laten we ongemoeid. Evenals staand dood hout dat geen risico vormt voor de veiligheid van de recreant.
Onze insteek is vrijwel nooit om een perceel helemaal leeg te halen. In het geval van de (huidige) essentaksterfte, waarbij het gehele perceel is aangetast, moeten we dit besluit wel nemen. Dit heeft niets te maken met het inperken van verspreiding (essentaksterfte verplaatst zich via de lucht, red.); andere boomsoorten laten we dan ook staan.’
Alternatieven
Lisa Wassenaar: ‘De es is een fijne boom; mooi, stevig en flexibel. Staatsbosbeheer zint op resistentere essen en ander aanplant. Denk aan: beuk, eik, mispel (een “vergeten” boom en zeker niet zo rot als wordt beweerd, red.), kornoelje, zoete kers en diverse notenbomen. We werken hard aan een definitieve plantingslijst.’
Het gekapte hout gaat voor een zo groot mogelijk deel, het niet-aangetaste deel, naar de houtindustrie. Wat is aangetast wordt versnipperd. Die overweging wordt door Staatsbosbeheer in samenspraak met de aannemer gemaakt.
Van takkenhout wordt takkenwallen of houtrillen gemaakt. Dat zijn smalle takkenhopen van in de lente gestapelde takken en hakhout. De wal is vaak langgerekt en dient als perceelafbakening. De hoogte varieert van 0,5-1,5 meter en is een ecologisch verantwoorde manier voor verwerking snoeihout.
Naast de grensfunctie is de takkenwal een beschutte woon- en voortplantingsgelegenheid voor kleine zoogdieren als egels, wezels en muizen. Winterkoninkjes en heggemussen vinden er een prima nest- en schuilgelegenheid. Door de aanwezigheid van insecten op en in het dode hout vinden vogels er ook voedsel.
Verder overwinteren amfibieën als de pad er graag en is de houtril voor mossen en zwammen, vanwege het ontbindende hout, een prima plek.
Tot slot zegt Lisa Wassenaar, de hand op het hart, dat Staatsbosbeheer niet kapt om het kappen of omdat er budget te veel is. ‘Liever kappen we geen hele percelen, zeker niet als het niet nodig is. We hebben te maken met de Broekpolder als recreatiegebied, waardoor veiligheid essentieel is. Daarbij zijn voortbestaan van het bos en de biodiversiteit van belang. Dan ontkom je er niet aan dat je soms moet ingrijpen.
De huidige essentaksterfte, waardoor vaak een perceel moet leeggehaald, is spijtig, maar biedt wel weer perspectief. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om een gevarieerd aantal boom- en struiksoorten terug te planten.
Laten de Broekpolder ongestoord die mooie Vlaardingse groene long. Maar helaas moet je de natuur vandaag-de-dag soms een beetje helpen.
Als eer vragen zijn kunnen mensen bellen of (veel liever) een e-mail sturen naar onderstaand adres. Normaal gesproken krijg je binnen twee weken antwoord.’
Dan stapt ze weer op de fiets en pendelt met verkennersblik langzaam heen. Eenmaal draait ze het hoofd nog om en roept: ‘Hoor je dat! Een winterkoninkje en daar een paar merels!’
Contact?
Staatsbosbeheer Hof van Delfland
Telefoon: 010-460 05 91
E-mail: hofvandelfland@staatsbosbeheer.nl
Tekst en fotografie
Frank Maarleveld & Peter Joore