Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Gasunie hebben gisteren het besluit genomen om te investeren in de aanleg van een warmteleiding van de Rotterdamse haven naar Den Haag. Een besluit dat gezien wordt als een belangrijke stap in de realisatie van de Warmtetransitie door verschillende gemeentes waar de warmteleiding doorheen zal gaan lopen. Dat geldt ook voor de corporaties in de regio.
WarmtelinQ, zoals het project heet, is een ondergrondse leiding waarmee restwarmte uit de Rotterdamse haven kan worden gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. WarmtelinQ zal vanaf de Rotterdamse haven via Vlaardingen, Schiedam, Midden-Delfland, Delft, Rijswijk tot in Den Haag lopen. Het warmtetransportnet biedt voldoende capaciteit om woningen, bedrijven en glastuinbouw langs het tracé van Rotterdam naar Den Haag aan te sluiten en van restwarmte te voorzien.
Restwarmte voor de regio
WarmtelinQ is een open transportleiding waar meerdere energieleveranciers, (duurzame) warmtebronnen en afnemers op kunnen aansluiten. Met de aanleg van dit tracédeel komt restwarmte van bedrijven uit de Rotterdamse haven beschikbaar voor circa 120.000 woningen en andere gebouwen in onze regio.Vanuit WarmtelinQ wordt de warmte naar lokale warmtenetten gepompt. Die lokale warmtenetten leveren de warmte vervolgens af bij woningen en bedrijven langs het tracé.
Kans
De wethouders die zich bezig houden met de energietransitie van de gemeenten waar WarmtelinQ doorheen loopt zijn blij dat er een positief besluit is genomen. Wethouder Jeffrey Keus van Rijswijk: “Gemeenten hebben de taak gekregen de regie te voeren op de zoektocht naar een duurzaam alternatief voor aardgas voor het verwarmen van onze huizen. De overstap naar andere warmtebronnen moet voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. We kijken daarbij goed naar lokale en regionale kansen en mogelijkheden. WarmtelinQ is zo’n kans.“Wethouder Bart de Leede van Vlaardingen vult aan: “We wonen in een omgeving met veel industrie waar voorlopig nog een grote hoeveelheid warmte van af komt. Geweldig als die restwarmte gebruikt kan worden om huizen te verwarmen. In de warmtetransitie in Vlaardingen krijgt restwarmte dan ook een belangrijke rol.”
Forse besparing
Volgens wethouder Stephan Brandligt van Delft is echt een mijlpaal bereikt:“Ik ben blij, nadat ik zeven jaar geleden bij dit project betrokken ben geraakt, dat de definitieve beslissing nu genomen is. Vanuit het Nationaal Programma Regionale Energietransitie weten we dat WarmtelinQ noodzakelijk is. Het gebruik van restwarmte betekent een forse besparing van aardgas.”
Ook wethouder Antoinette Laanvan Schiedam vindt de aanleg van WarmtelinQ een prima ontwikkeling, net als haar collega in Midden-Delfland, wethouder Sonja Smit: “Vele woningen en bedrijven in de regio die nu nog verwarmd worden met aardgas, gaan straks over op het warmtenet. Hoewel het nog niet zeker is in hoeverre hierin kansen liggen voor Midden-Delfland, is dit een belangrijke stap. Elk initiatief dat Nederland een stukje duurzamer maakt, juichen wij toe.”
Verwarmen van woningen
De corporaties in de gemeenten waar WarmtelinQ doorheen loopt zijn eveneens blij met het genomen besluit. Veel corporatiewoningen kunnen hierdoor op deze manier worden verwarmd. Het aansluiten op warmtenetten is één van de meest betaalbare alternatieven voor corporaties en daarom een essentiële schakel in het doen slagen van de energietransitie. Rob van de Broeke, bestuurder van Rijswijk Wonen en regionaal bestuurlijk trekker van WarmtelinQ: “Met het investeringsbesluit van Gasunie is een hoge barrière weggenomen. We kunnen nu ook daadwerkelijk onze investeringsagenda scherp maken en afstemmen op de komst van het warmtenet.”